Wat doe je, roept Thomas verontwaardigd, wat doe je, laat me los. Hij slaat met zijn kleine armen wild om zich heen, hij wil niet meegesleept worden, hij wil gewoon lekker spelen. Laat me los Tijmen, roept hij boos. Maar Tijmen heeft een spel in zijn hoofd, zo leuk. Tijmen heeft het heel mooi bedacht, hij gaat Thomas vastmaken met de handboeien die hij in zijn handen heeft. Er zit ook een sleuteltje bij, ze kunnen op slot. Een stemmetje in zijn hoofd zegt: Niet doen Tijmen dit is niet leuk, maar Tijmen trekt zich er niet zoveel van aan, hij twijfelt wel even, maar doet het toch.  Laat me los, roept Thomas, maar voor hij het weet zit hij vast aan de verwarmingsbuis en de handboeien zitten op slot. Tijmen, wat doe je nou, zegt Thomas, hij kijkt opzij naar zijn arm die vastzit. Tijmen lacht, het is maar een spelletje zegt hij, we spelen gewoon politie en boef, jij bent de boef en ik de politie, ik maak je wel weer los hoor, je hoeft alleen maar te zeggen dat je schuldig bent. Schuldig?, roept Thomas boos, ik heb nog helemaal niks gedaan, ik heb niet gescholden, ik heb je niet geschopt, helemaal niks. Tijmen kijkt geschrokken, hier had hij niet op gerekend, nou ja zeg, jij speelt niet leuk mee, zegt hij boos, dan ga ik eerst maar even beneden wat lekkers eten, hij draait zich om en loopt weg. Thomas hoort hem stampen op de trap, daar zit hij dan, helemaal alleen en hij zit vast. Hij probeert of hij zijn arm los kan krijgen, maar dat lukt niet, de handboeien zitten best strak en de verwarming staat aan, die wordt warm. Thomas krijgt het er heet van. Hij begint te roepen: Haal me hier weg, maak me los. Hij roept harder en harder en hij raakt zelfs een beetje in paniek. Hij hoort weer voetstappen op de trap, de deur van de badkamer gaat open, daar staat Tijmen. Waarom schreeuw je zo, zegt hij geschrokken, je bent helemaal rood, wind je toch niet zo op, dat helpt helemaal niks. Maar ik zit vast en ik wil vrij zijn, je moet me bevrijden, toe nou, pak die sleutel en maak die handboeien los. Tijmen kijkt verschrikt naar Thomas, sleutel? Sleutel? Waar heb ik eigenlijk de sleutel, hij voelt in zijn broekzakken, daar zit de sleutel niet, hij kijkt om zich heen op de vloer, is de sleutel misschien gevallen? Thomas ziet hem zoeken en hij roept angstig: Je bent de sleutel toch niet kwijt? Nu kom ik zeker nooit los en dan? Houd eens op met dat gejammer, moppert Tijmen, laat mij toch rustig zoeken, ik ga beneden kijken of de sleutel daar misschien ligt, want net had ik hem nog. Schiet maar op, roept Thomas met een boos hoofd, die verwarmingsbuis wordt warm, heet zelfs en ik wil hier niet de hele dag zitten, ik moet ook nog eten. Ik kan je eten toch hierheen brengen, zegt Tijmen. Je zorgt maar dat je me weer bevrijdt, roept Thomas. Dan heb ik toch echt die sleutel nodig zegt Tijmen, hij draait zich om en loopt de trap weer af. Thomas is verdrietig, straks komt hij nooit meer vrij, straks kan hij nergens meer heen, dit spel is niks aan. Thomas huilt, eerst zacht en dan harder en harder. Geschrokken komt Tijmen de trap op rennen. Waarom huil je nou, er is toch niks aan de hand, er is water dichtbij, kijk daar is de kraan, wil je wat drinken? En wil je misschien een snoepje? Ik wil geen water en ook geen snoepje, ik wil vrij zijn en niet vastzitten aan deze buis. Laat me dan even rustig zoeken, zegt Tijmen zuchtend, hij draait zich weer om en hoort nog net hoe Thomas fluistert: Here Jezus wilt U mij vrij maken? Tijmen blijft abrupt staan en kijkt naar Thomas, wat een domme vraag, hoe moet de Here Jezus jou nu vrijmaken? Hij heeft de sleutel niet. Dan klinkt ineens de stem van mama, wat is hier aan de hand? Ik kan ook geen vijf minuten boodschappen doen en dan maken jullie al ruzie? We maken helemaal geen ruzie, zegt Tijmen, we deden gewoon een super spel, zit Thomas daar niet mooi vastgebonden? Mama kijkt verbaasd naar Thomas en ze ziet de handboeien; zit Thomas vast aan de buizen? Maak hem snel los. Dat gaat niet, zegt Tijmen, ik ben de sleutel kwijt en die domoor daar, hij wijst naar Thomas, die denkt dat de Here Jezus hem vrij kan maken, maar die heeft de sleutel niet. Tijmen, luister eens, zegt mama, de Here Jezus heeft de sleutel niet, maar Hij kan zeker helpen om de sleutel te vinden en Hij kan ook andere mensen gebruiken om te zorgen dat Thomas weer vrijkomt. En vertel me nu maar eens waar je de sleutel voor het laatst in je handen had. Was je toen boven of beneden. Beneden, zegt Tijmen, ik ging even wat lekkers halen voor mezelf. Moeder kijkt hem verontwaardigd aan, dus jij zet Thomas hier vast en gaat zelf lekkers halen? Tijmen wordt helemaal rood, hij schaamt zich nu toch een beetje. Laten we maar even beneden gaan kijken in de prullenbak, misschien heb je de sleutel per ongeluk weggegooid toen je het snoeppapiertje wegdeed, of misschien ligt de sleutel in de snoepbak. Samen gaan ze de trap af, op zoek naar de sleutel. Ze zoeken overal, in de snoepbak, in de prullenbak, echt overal en dan ineens is het alsof er een stem in het hoofd van Tijmen zegt: Je ging toch ook naar de wc? Oh ja roept Tijmen, ik ben naar de wc geweest en ik heb de sleutel op de rond gelegd, hij rent naar de wc en ja hoor, daar ligt de sleutel. Snel rent hij de trap op naar de badkamer en steekt de sleutel in het slotje. De handboeien springen gelijk open, je bent vrij, roept Tijmen, je bent vrij. Thomas zit verbaasd te kijken, hij droogt zijn tranen af en springt overeind, hij moet nog even bijkomen van alle angst. Hij kijkt Tijmen aan en zegt: Je wordt bedankt, stampend loopt hij naar beneden. Ha daar ben je, zegt mama opgelucht, ben je blij dat je vrij bent? Thomas is nog lang niet blij, hij is boos omdat Tijmen zo dom was om die sleutel kwijt te raken. Wie raakt nou een sleutel kwijt, zo dom, zo dom…..

 

Mama zegt, dat is ook wel dom Thomas, maar we raken allemaal wel eens een sleutel kwijt, mama en papa ook en gelukkig hebben we meestal een reservesleutel en kunnen we die gebruiken tot we de andere sleutel terug hebben gevonden. Maar nu hadden we pech, bij de handboeien zat nog maar één sleutel, die andere waren jullie al kwijt, volgens mij had jij die verloren, dat weet jij ook wel. Maar Thomas zonder sleutel hadden we je ook losgekregen, dan hadden we een zaag genomen, of een tang, dan hadden we misschien even moeten wachten tot papa thuis kwam. Zie je nu wel, roept Tijmen, je zat te huilen om niks. Trouwens je hebt geluk dat ik een stem in mijn hoofd hoorde die tegen me zei waar de sleutel lag. Dan was dat vast de stem van de Here Jezus, zegt mama, zie je nu wel dat de Here Jezus kan helpen om los te komen?. Maar weten jullie wat nog veel belangrijker is? Wat je deed met die handboeien was dom van je Tijmen, dat mag je niet meer doen, maar in het leven doen mensen soms nog veel dommere dingen, ze doen stoute dingen, ze liegen of ze stelen of ze schelden, allemaal dingen die niet goed zijn, waarvan God zegt dat het niet verstandig is, want als je dat soort dingen doet lijkt het wel alsof je vast komt te zitten en dan krijg je problemen. Dan is het net alsof je met een groot slot vastgebonden zit in een diepe put, dat is niet leuk, want je wilt veel liever dat het licht is. Om los te komen van die nare dingen heb je ook een sleutel nodig. Thomas roept, wat voor sleutel? Die sleutel waar ik nu over spreek, dat is de Here Jezus, zegt mama, de Here Jezus kan het slot losmaken zodat je bevrijd wordt van alle foute dingen. Daarom stuurde de Here God, de Here Jezus naar ons toe, om ons vrij te maken en we hoeven het Hem alleen maar te vragen en dan zal Hij het doen, reken daar maar op. Maar Tijmen, ik wil dat je eerst sorry zegt tegen Thomas. Tijmen durft Thomas bijna niet aan te kijken, maar hij zegt toch sorry en Thomas is ineens niet meer boos, hij lacht, hij is vrij, gelukkig maar!