Kijk eens wat ik heb gekregen?, roept Martha opgewonden als ze Hanna en Mike ziet lopen. Kijk eens, een heerlijke cake. Heb je ooit zoiets heerlijks gezien Mike?, vraagt Martha. Nou… nee, zegt Mike, waar heb je die cake vandaan? Van mijn moeder, zegt Hanna. Ze had de cake gebakken voor tante Rie. Tante Rie zou vandaag komen, maar die kwam heel plotseling niet, dus mocht ik de cake meenemen naar ons clubhuis. Ik heb erom gebedeld en gesmeekt en gelukkig hielp het. Maar we zijn toch maar met z’n drieën?, mompelt Hanna. Ja natuurlijk, zegt Martha, maar dat weet mijn moeder toch niet? Anders had ze misschien de helft meegegeven. Maar wie verdeelt de cake, vraagt Hanna en ze kijkt bedenkelijk naar de lekkere cake. We loten ero,m zegt Martha, dat is het eerlijkste. Iedereen is het met haar eens. Ze plukken drie stokjes vaneen struik. Twee stokjes maken ze even lang en één stokje is iets kleiner. Wie de kleinste uit Mike’s hand trekt is winnaar. Eerst mag Martha trekken, want Martha heeft de cake meegenomen. Martha trekt heel voorzichtig een stokje uit Mike’s hand, hmmmm die ziet er wel klein uit, maar zou het de kleinste zijn? Dan mag Hanna een stokje trekken, hmmmm ook zij trekt een klein stokje, maar het is nog steeds niet goed te zien wie er gewonnen heeft. Maar nu heeft Mike nog maar één stokje overgehouden, ze leggen de stokjes naast elkaar en dan zien ze het al snel, Hanna heeft gewonnen, zij heeft het kortste stokje en mag de cake verdelen. Dat lijkt haar geweldig leuk. Ze heeft er enorm veel plezier in.

Haal eens een mes op?, zegt ze tegen Mike en Mike is al weg. Geduldig wachten de meisjes totdat Mike terugkomt met het broodmes van zijn moeder. Daar komt hij alweer aan, hij houdt het mes goed vast en geeft het heel voorzichtig aan Hanna. Doe je voorzichtig, zegt hij, het is gevaarlijk hoor, straks snij je jezelf nog. Ik mag van mijn moeder eigenlijk geen messen meenemen. Nee dat snapt Hanna ook wel en ze zegt: Ik weet het Mike, ik zal voorzichtig doen. Net als Hanna wil gaan snijden krijgt Mike een goed plan: Misschien mogen we er wel drinken bij van mijn moeder, dat is veel leuker, cake met drinken, dan gaan we picknicken. Martha vindt het een geweldig plan, ik loop met je mee zegt ze, we gaan het gewoon vragen. Nog voordat Hanna iets kan zeggen zijn ze weg. Daar staat ze dan, helemaal alleen met de heerlijke cake en het mes in haar handen.  Ze zou best een stukje lusten. Ze heeft zo’n trek het water loopt in haar mond. Als ze nu zelf een groot stuk neemt, zullen de anderen dat merken? Hanna begint te snijden. Zo die is voor Mike, oei dat is wel wat klein, zo nu een stuk voor Martha, oei oei het stuk voor Martha is ook al zo klein. Nu blijft er een enorm stuk voor haarzelf over. Het is erg groot, oei oei het is veel groter dan de stukken voor de andere kinderen. Hanna kijkt eens rond, hoe moet ze dat nu doen? Ze denkt eens diep na. In de verte hoort ze geroep: Hanna, Hanna….! Snel snijdt ze een stuk van haar cakedeel af en verstopt het in de hut onder het gammele tafeltje. 

Daar komen Mike en Hanna alweer aan met het drinken. Kijk eens Hanna, voor ons alledrie. Oh Hanna wordt wat rood, ze schaamt zich best een beetje dat ze eigenlijk gestolen heeft van de cake, maar ze houdt zich stil. Als ze even later van de cake eten en wat drinken komt de hond van Hanna naar binnen rennen. Hallo Bruno, zegt Mike. Bruno blaft luid. Bruno blaft nog een keer. Wat kom je doen Bruno?, vraagt Hanna. Maar Bruno kan niet praten en duikt onder het tafeltje en komt een paar seconden later tevoorschijn met het gestolen stuk cake. Hij smikkelt het lekker op.. Oh wat is Hanna rood, maar Mike en Martha zeggen helemaal niets, ze kijken elkaar even aan en doen net of ze niks gezien hebben. Dat vindt Hanna nog veel erger, want ze had verwacht dat ze heel erg boos zouden worden. 

Nou dat was heerlijke cake, zegt Mike, hij veegt zijn mond af en staat op. Zullen we buiten gaan spelen? Martha springt gelijk op en is erg enthousiast, maar Hanna heeft geen zin: Ik heb buikpijn zegt ze, ik ga maar naar huis. Hanna kan er niet meer van slapen, ze voelt zich enorm schuldig, ze weet dat ze fout is geweest, ze had cake gestolen en Bruno zorgde ervoor dat haar vrienden erachter kwamen. Ze weet niet hoe ze het op moet lossen. Ze is erg stil, ook als ze de volgende morgen aan tafel zit voor het ontbijt zegt ze niets. Moeder vraagt nog of er iets aan de hand is, maar Hanna zegt: Nee hoor, er is niets aan de hand, maar ze speelt niet meer buiten, ze blijft lekker binnenspelen, helemaal alleen, want ze durft Martha en Mike niet meer onder ogen te komen, maar het zal toch een keer weer moeten. Ze moet toch ook naar school, dat weet Hanna wel en in de kerk ziet ze haar vriendjes ook weer, ja in de kerk zal ze ze ook weer zien en dat duurt niet meer zolang, want nog maar één nachtje slapen en dan is het zondag.

Die zondagmorgen als Hanna opstaat heeft ze al buikpijn. Ze heeft geen zin om mee te gaan, maar haar vader en moeder willen er niets van horen, ze vinden haar gedrag erg vreemd. Altijd gaat Hanna mee, altijd met veel plezier, vader en moeder hebben wel gezien dat er iets mis is en ze beginnen weer vragen te stellen. Hanna moet er van huilen. Snikkend bekend ze dat ze gestolen heeft van haar vrienden, huilend vertelt ze dat ze niet meer weet wat ze moet doen. Vader en moeder zijn er even stil van, maar dan zegt moeder: Misschien moet je tegen Mike en Martha zeggen dat je er spijt vanhebt. Maar dat is zo moeilijk, zegt Hanna. Ja dat is heel moeilijk zegt moeder, maar dat is wel het beste. Je hebt iets verkeerds gedaan en nu voel je je heel slecht, maar je kunt je pas weer goed voelen als je het uitgepraat hebt met Mike en Martha. Dat weet Hanna wel. Maar ik durf niet, zegt ze huilend. Nee dat weet moeder wel en dan heeft vader een plan, zullen we samen bidden?. De Here Jezus zal je erbij helpen. Samen bidden ze tot de Here Jezus, Hanna moet zelf bidden vanvader en moeder en dat doet ze, hakkelend vertelt ze de Hem van de cake, dat wist Hij natuurlijk allang, maar ze vertelt het Hem toch en ze vertelt ook hoeveel spijt ze ervan heeft en ze vraagt of Hij haar wil helpen om vergeving te vragen aan Mike en Martha. Zodra ze Amen heeft gezegd, zegt moeder: Zo.. en nu gaan we naar de kerk.

Daar staan ze al te wachten bij de ingang van de kerk, Mike en Martha. Hanna kijkt met betraande ogen naar haar vriendjes. Mike en Martha lachen gewoon, ze kijken niet eens boos, Hanna snapt er niks van, ze denkt… ze zijn niet boos, zal ik maar niks zeggen? Misschien zijn ze het vergeten. Zeg het nu maar, zegt haar moeder. Nu moet Hanna wel en ze zegt: Sorry van de cake. Ik had het niet mogen stelen. Mike en Martha kijken haar aan en nog steeds kijken ze niet boos. Zijn jullie niet boos?, vraagt Hanna, waarom kijken jullie steeds lachend? Omdat we het vergeven hebben Hanna, we zijn toch kinderen van de Here Jezus? Ja dat is waar, maar stelen is toch wel heel erg fout, zegt Hanna zacht. Ja dat is ook waar, zegt Mike. Maar volgens mij heb jij je lesje geleerd en zul je het niet weer doen. Nee dat is zeker. Hanna zal het nooit meer doen. Ze is blij dat ze nu vergeving heeft gevraagd, haar buikpijn is ineens weg en ze is erg blij dat ze vergeving heeft gekregen, niet alleen van de Here Jezus, maar ook van haar vrienden.


Geschreven plm. 1983