Oh wat hoor ik daar, roept Anton boos, is dat een scheldwoord? Bemoei je er niet mee, zegt Klaske verontwaardigd terug. Dat doe ik toch, roept Anton, want wat jij daar zei, dat was niet netjes, iedereen kon het horen, ik ook en alles wat ik hoor vertel ik aan mijn moeder. Dat is klikken, zegt Klaske, ze wordt nu wel een beetje bang, straks wordt de moeder van Anton boos. Nee zegt Anton, dat is niet klikken, dat is gewoon eerlijk zijn. Nou ik vind het niet leuk, zegt Klaske, jij zegt ook wel eens rare woorden, laatst zei jij een heel lelijk woord. Wat zei ik dan, vraagt Anton, hij wordt nu wel erg nieuwsgierig. Jij noemde mij een rotkind, mompelt Klaske, ze houdt haar hoofd wat verdrietig naar beneden. Ja, dat klopt, zegt Anton, maar dat ben je ook. Je deed heel gemeen tegen mij en heel boos en toen was ik zo kwaad, zo vreselijk kwaad. Maar hoe weet jij dat ik jou een rotkind noemde, ik heb dat niet tegen jou gezegd. Heeft Ruud soms geklikt? Nee Ruud heeft niet geklikt, ik hoorde het, ik kwam net aangelopen toen jij het tegen hem zei. Rotkind is geen leuk woord, dat is zeker weten een scheldwoord en als jij over mij gaat klikken Anton klikspaan, dan ga ik het ook doen over jou, dus je laat het mooi. Klaske staat voor Anton en ze stampt met haar voet op de grond en ze houdt haar vinger omhoog. Pas maar op Anton, ik meen het echt. Ach, dom kind, zegt Anton, ik wilde het helemaal niet doorvertellen, mijn moeder gelooft me toch niet. Ohhhh nu scheld je alweer, zegt Klaske boos, nu noem je me dom kind, eerst was ik een rotkind en nu een dom kind? Je bent zelf dom, je bent een domoor, een domme domoor. Ja nu weet ik het wel Klaske, Anton is er helemaal klaar mee, hij stopt zijn vingers in zijn oren, hij wil er niks, maar dan ook niks meer van horen. Ophouden nu Klaske, stop ermee, zegt Anton boos, je moet goede dingen zeggen, lieve dingen. Die Ene hoort het ook hoor. Klaske kijkt verbaasd, die Ene? Wie is dat nu weer? Dat weet je best, roept Anton boos, die Ene, je weet wel, die man die in de  hemel woont, die alle dingen ziet. Mijn vader en moeder vertellen mij alles van Hem en op school horen we toch ook over Hem? Oh je bedoelt de Here Jezus, zegt Klaske, waarom noem je Hem dan niet gewoon bij Zijn naam, dan weet ik gelijk wie je bedoelt. Maar waarom mogen wij van Hem dan niet zulke woorden zeggen? Wat is daar mis mee, iedereen is toch wel eens boos, zegt Klaske verontwaardigd, iedereen zegt toch wel eens een verkeerd woord? Hij hoeft toch niet gelijk overal boos om te worden? Dat wordt Hij ook niet, zegt Anton, maar Hij wil graag dat wij goede woorden zeggen, dat wij anderen bijvoorbeeld vertellen dat hij of zij er leuk uitziet, daar worden mensen blij van, wij moeten ze niet uitschelden. Ach, zegt Klaske kwaad, ik vind niet iedereen leuk, er bestaan echt rotkinderen hoor. Jaaaaaaa, zegt Anton, maar de Here Jezus houdt van iedereen, ook van die rotkinderen en Hij wil dat iedereen de goede dingen hoort, de dingen van Hem. Nou, roept Klaske verontwaardigd, dan gaat Hij ze dat zelf maar vertellen, ik ga niet helpen. Anton schrikt van de boze houding van Klaske. Daar staat ze, haar armen omhoog en ze heeft haar handen gebald tot vuisten. Ze is boos en weten jullie waarom? Klaske kent heel veel kinderen en deze kinderen zitten haar altijd uit te schelden en te pesten, Klaske wil ze het liefst een pak slaag geven, een heel hard pak slaag, maar ze is niet sterk genoeg en daarom scheldt ze net zo hard terug, of misschien nog wel veel erger, want Klaske kent heel veel scheldwoorden, ja ze kent er super veel en zo stopt het nooit, het blijft maar doorgaan en dat is niet leuk.
Klaske draait zich om en zegt tegen Anton, ik ga naar huis, ik moet zo eten en ze loopt weg. Als ze de straat uitloopt ziet ze Reint lopen. Reint heeft haar al zo vaak gepest en zo vaak uitgescholden, Klaske wordt alweer boos wanneer ze hem ziet en wil eigenlijk gaan schelden, het scheldwoord ligt al op haar lippen, maar ze denkt aan de woorden van Anton: Die Ene hoort het ook. O jee dat maakt het wel moeilijk, ze kijkt even omhoog naar de wolken, zou Hij echt alles zien en alles horen. Oei, ze zegt niks, ze denkt nog even diep na en besluit om maar snel door te lopen. Maar Reint heeft wel gezien hoe Klaske keek en hij bedenkt zich niet en roept: Apekop die je er bent, vieze lelijke valse Apekop. Klaske kijkt omhoog en zegt zacht, sorry Here Jezus dat U dit moest horen, sorry, ze kijkt Reint in de ogen en zegt: Wat je zegt ben jezelf. En ze loopt met een opgeheven hoofd naar huis. Ze is reuze trots op zichzelf, ze heeft namelijk niet gescholden, nee ze heeft echt niet gescholden. Achter haar hoort ze ineens Anton roepen; Klaske, Klaske, dat was bijna goed. Huh, bijna goed?, zegt Klaske verbaasd, dat was ontzettend goed, hoorde je dat niet? Ik heb niet gescholden. Ik ben apetrots op mezelf; zegt ze glunderend, apetrots. Maar het was wel een beetje schelden, zegt Anton, want eigenlijk zei je tegen hem dat hijzelf een apekop was. Ja maar ik heb het woord niet gezegd dus ik ben apetrots op mezelf, ze steekt haar duim omhoog. Anton moet lachen, ja hoor de apekop is apetrots. Samen schateren ze het uit. Waarom begon je niet terug te schelden, vroeg Anton nadat ze uitgelachen waren. Ik moest er steeds aan denken wat jij zei; Die Ene luistert ook mee en ik was toch een beetje bang dat Hij boos op mij zou worden, zegt Klaske zacht. Je hebt het goed gedaan, zegt Anton, ik ben ook apetrots op jou. De Here Jezus wil dat wij de goede dingen zeggen en dat wij de goede dingen horen en dat iedereen de goede dingen hoort. En goede dingen dat zijn geen scheldwoorden. Nee dat zeker niet, zegt Klaske lachend, dat zeker niet en ik ga proberen om in het vervolg beter te luisteren naar de woorden van de Here Jezus en naar wat Hij wil en dan zal ik ook proberen om niet meer te schelden, ik denk dat het wel moeilijk zal worden, dus je moet me maar een beetje helpen. Ja jij mij ook apekop, zegt Anton lachend en samen lopen ze verder, allebei naar hun eigen huis en daar vertellen ze wat ze beleefd hebben en wat ze geleerd hebben, het hele verhaal, van het schelden, van die Ene en van een leuke apekop die apetrots was.