Fernando loopt te slenteren door de straten. Hij is diep in gedachten verzonken. Ja Fernando denkt aan de zondagschool. Vanmorgen is Fernando namelijk voor het eerst naar de zondagschool geweest. Zijn vriendje Albert had hem uitgenodigd.Fernando vond het best leuk op de zondagschool. Eerst hebben ze liedjes gezongen. Daarna heeft de juffrouw verteld van de Here Jezus. Fernando kan het verhaal niet vergeten. De juffrouw vertelde dat de Here Jezus door soldaten gevangen werd genomen, dat ze hem geslagen hebben. Ze vertelde dat de mensen op de Here Jezus spuugden en dat Hij daarna werd opgehangen aan een kruis. Fernando vond het vreemd. Helemaal toen de juf vertelde dat de Here Jezus eigenlijk op aarde is gekomen om te sterven voor de mensen. Niet alleen voor hele lieve mensen, maar ook voor de mensen die verkeerde dingen hebben gedaan. 
Fernando kan dat niet begrijpen. Wie gaat er nu aan een kruis hangen voor stoute mensen? Dat hebben die mensen toch helemaal niet verdiend? De juffrouw vertelde dat de Here Jezus van alle mensen houdt.

De Here Jezus is dood, denkt Fernando. Zomaar dood terwijl Hij niks had gedaan. Waarom moest hij dood? Hij was zo goed voor iedereen, de juffrouw heeft het zelf verteld.
Fernando denkt weer terug aan enkele maanden geleden toen Opa stierf. Hij denkt er weer aan hoe Opa werd begraven op het kerkhof in het dorp. ......Ineens krijgt hij een idee. Misschien ligt de Here Jezus daar ook wel begraven. Snel loopt hij naar het kerkhof om te kijken. Het is heel stil op het kerkhof. Fernando loopt van steen naar steen en leest de namen. Jan, Derkje, Piet...., maar geen Here Jezus. De tranen biggelen over Fernando's wangen. Waar is de Here Jezus? 

De hele week is Fernando onrustig. Hij durft aan niemand te vragen waar de Here Jezus is. Slapen lukt haast niet. Telkens hoort hij weer de woorden van de juffrouw. "Jezus is gestorven voor jou." Fernando voelt zich verdrietig en zodra het zaterdag is gaat Fernando weer op het kerkhof kijken. Misschien heb ik me vergist, denkt Fernando. Misschien heb ik niet goed op de stenen gelezen. En hij loopt weer van steen naar steen. Dan ineens ziet hij op een steen staan ‘voor eeuwig bij Jezus.’ “Dan is dat zeker familie van de Here Jezus,” mompelt Fernando.
Voorzichtig knielt Fernando neer bij het graf. "Here Jezus, het spijt me dat ik zoveel verkeerde dingen heb gedaan en dat U daarom moest sterven," fluistert Fernando. Na een korte tijd staat Fernando op en gaat weer naar huis. Iedereen vraagt aan Fernando wat er aan de hand is, maar Fernando wil er niet over praten. "Niets hoor, er is helemaal niets met me aan de hand," zegt Fernando.

Het is zondag, eerste paasdag. Fernando staat vroeg op. Hij wil weer naar de zondagschool. Misschien kan Juf hem wel vertellen waar de Here Jezus begraven ligt. Snel neemt hij een broodje mee voor onderweg en haalt Albert op. Samen gaan ze naar de zondagschool. Albert is blij dat Fernando weer meegaat, maar Fernando voelt zich helemaal niet blij, hij is juist erg gespannen. Hij wil weten waar de Here Jezus is. Afgelopen week had de juffrouw gezegd dat ze de volgende zondag het vervolg van het verhaal zou vertellen. Nu gaat ze vast vertellen waar de Here Jezus begraven ligt, denkt Fernando. 

Ze zingen het ene liedje na het andere. Oei wat duurt het lang, Fernando zit op het puntje van zijn stoel te wachten tot het verhaal gaat beginnen. Eindelijk is het zover. Het wordt heel stil in de kleine zondagsschoolzaal. "Weten jullie nog dat ik jullie afgelopen week heb verteld van de dood van de Here Jezus?" vraagt de juf. "Ja, Ja ja jjjuf," roept Fernando als eerste. Hij is zo verschrikkelijk benieuwd hoe het verhaal af zal lopen, hij kan haast niet meer wachten. Dan begint de juf het vervolg te vertellen. "De Here Jezus is aan het kruis gestorven voor ons allemaal," zegt de juffrouw. "Maar weet je wat zo mooi is, Hij is na drie dagen weer opgestaan uit de dood." Nu snapt Fernando er niets meer van. Weer opgestaan uit de dood? Dat is toch zeker onmogelijk? Maar de juffrouw vertelt verder. "De Here Jezus is na Zijn dood van het kruis afgehaald en begraven in een graf." Voor de opening van het graf werd een hele grote steen gelegd. Toen de mensen na drie dagen kwamen kijken bij Zijn graf was de steen weggerold. Een Engel vertelde dat Jezus niet langer dood was maar dat Hij leeft.Fernando begrijpt het echt niet meer. Zou Jezus echt leven? Maar waar is Hij dan? Ik moet weten waar Hij is, denktFernando. "Juf, juf." De juffrouw kijkt verbaasd naar Fernando. "Ja wat is er Fernando?" zegt de juffrouw. Fernandokrijgt een vuurrode kleur; "Ik eh, ik wil graag weten waar de Here Jezus nu is Juf," hakkelt Fernando. Hij is verschrikkelijk bang dat de juf nu boos op hem zal zijn. "Waarom wil je dat weten Fernando," vraagt de juffrouw zacht. "Ik heb Hem gezocht juf, ik heb Hem overal gezocht”. Ik heb alle grafstenen op het kerkhof bekeken, maar er lag alleen maar een familielid van de Here Jezus," zegt Fernando. "Een familielid van de Here Jezus? vraagt de juffrouw verbaasd. "Ja juf, op de steen stond geschreven, voor altijd bij Jezus." "Weet je Fernando," zegt de juf, "Als je in de Here Jezus gelooft en je Hem gevraagd hebt om in je hart te komen wonen dan ben jij ook familie van de Here Jezus. De Here Jezus wil dat wij allemaal kinderen van Hem worden, Koningskinderen."

De juffrouw is heel blij dat Fernando zoveel wil weten van de Here Jezus. Ze vertelt Fernando alles wat Hij weten wil. Ze leert Fernando dat je met de Here Jezus kunt praten. Dat je Hem alle dingen kunt vertellen en dat Hij je blijdschap in je hart geeft. “Weet je waarom we Pasen vieren?" vraagt de juf aan Fernando. Fernando schudt met zijn hoofd, hij zou het niet weten. "We vieren Pasen omdat het feest is. Jezus is opgestaan uit de dood. We mogen vieren dat Hij leeft en dat Hij ons vanuit de hemel ziet. Hij is altijd bij ons." Fernando begint het een klein beetje te begrijpen. "Ik wil ook een koningskind worden," zegt Fernando tegen de juf. Dan gaan ze samen bidden. Voor het eerst in zijn leven beseft Fernandowat Pasen betekent. Voor het eerst viert hij echt Pasen. Hij is niet langer bedroefd. Hij weet nu dat de Here Jezus helemaal niet dood is, maar dat hij leeft. Ook in het hart van Fernando leeft de Here Jezus. Samen met zijn vriendje Albert loopt hij naar huis. In zijn hart schijnt een nieuw licht. Het licht van Jezus.

Geschreven plm. 1983