Juffrouw Kitty Kikker trekt de deur van het leslokaal van groep 3 dicht en glimlacht tevreden. Het is eindelijk twee weken Knoppenvakantie. Dat is de tijd dat er de veel knoppen zitten aan de bomen en struiken in het Grote Hazelbos. 
Het is een mooie middag geweest. De middag voor een vakantie gebruikt zij altijd om een mooi verhaal te vertellen. Zo geeft zij haar kinderen altijd wat geestelijke bagage mee voor de komende veertien dagen. Dit keer heeft ze een verhaal verteld over vertrouwen. Elk levend wezen moet vertrouwen houden, ook in angstige momenten.
Ze heeft de treinreis naar pretpark ‘De Krakeling’ in het Kleine Hazelbos gebruikt om haar verhaal te vertellen. Naar dat pretpark gaan bijna alle leerlingen van haar klas heen. Het is een park met veel speeltoestellen en de Krakeling is daar het spannendste van. Je gaat heel hard in een karretje van walnoten en dat is leuk en spannend. Dan weer heel erg hoog en boven op de top ga je keihard naar beneden. Kitty Kikker moet er niet aan denken, ze krijgt nu al buikpijn van de gedachte alleen al.
Haar gedachten gaan terug naar het laatste lesuur van vandaag.

“Vandaag wil ik jullie een verhaal vertellen over vertrouwen hebben. Velen van jullie zullen deze vakantie met de trein naar het pretpark ‘De Krakeling’ gaan in het Kleine Hazelbos. Wat is er Cas?”
Cas de Muis, de buurjongen van Piepie Muis, heeft zijn vinger opgestoken:
“Wij gaan met de auto naar het pretpark.”
Glunderend kijkt hij de klas rond.
“Dat is ook mogelijk Cas, maar dan moet je ook vertrouwen hebben. 
Zo nu ga ik verder met mijn verhaal. 
Op een dag stapt Jezus, de Zoon van onze Schepper, in een boot om naar de vissen te kijken die wel een week varen bij een klein eiland leven. Na twee dagen steekt er een storm op en de bemanning van het schip wordt heel erg bang. Er wordt iemand naar Jezus gestuurd, die heerlijk ligt te slapen. De storm doet Hem niets. Voorzichtig tikt de jongste matroos Jezus op de schouder.
“Wat is er Simon Kip, waarom maak je Mij wakker.”
Simon kijkt naar de vloer van het schip en zegt”
“Het waait zo hard Meester, het stormt en ik ben zo bang en de anderen boven op het dek zijn ook heel erg bang.”
Hij doet een stap achteruit, want hij is toch wel een beetje bang dat Jezus kwaad wordt, maar dat gebeurt niet, nee, Jezus staat op en loopt de trap op naar boven en ziet de bemanning angstig bij elkaar staan.
“Waar is jullie vertrouwen in Mijn Vader gebleven.”
Jezus zegt het een beetje boos.
“Mijn Vader is machtiger dan welke natuurkracht ook op deze aarde.”
Jezus, laat zien dat alles en iedereen naar Zijn Vader luistert en de storm gaat liggen en kalm zeilen ze verder naar het eiland.

Straks gaan jullie met de trein of de auto naar het pretpark en dan kan het onderweg ook lelijk weer zijn. Dan moeten jullie niet bang worden, maar vertrouwen op Hem die rustig blijft te midden van alle gevaren die op de weg naar het pretpark op ons af komen. Ook als je niet naar het pretpark gaat, maar hier in het Grote Hazelbos blijft, kan het onrustig zijn, vertrouw dan op God en Zijn Zoon, want zij zullen ons altijd helpen in ons leven. Dan moet je wel geloven en vertrouwen hebben in een goede afloop.”
Kitty Kikker kijkt haar klas rond en ziet dat iedereen zit na te denken over haar woorden.
Freek Kolibrie steekt zijn vinger op. Kitty knikt hem toe.
“Als ik nu geloof en veel vertrouwen heb en het gaat toch mis. Wat heb ik dan verkeerd gedaan.”
Met grote vragende ogen kijkt hij zijn juf aan, want volgens hem kan dat best wel eens gebeuren.
“Dat is een goede vraag, Freek, maar jullie moeten niet vergeten dat als ondanks alle geloof en vertrouwen het toch mis gaat: de trein ontspoord of de auto rijdt tegen een boom, dan maakt God het op een andere manier goed. Hij houdt zoveel van alle levende wezens dat Hij er altijd voor ons zal zijn. Ook in moeilijke tijden.”
De bel luid voor de laatste keer en nu begint de vakantie.
“Zullen jullie met veel vertrouwen op vakantie gaan?”
“Ja, juf Kitty.”
Ze lacht haar kinderen toe en zegt:
“Dan wens ik jullie een hele mooie vakantie toe. Tot over veertien dagen.”
De kinderen gaan de klas uit en geven bij de deur Kitty een hand.
Even later hoort ze iedereen schreeuwen en gillen op het schoolplein.
Lachend gaat ze de klas in om alles op te ruimen.

Piepie Muis zit met mama en papa in de trein naar het pretpark toe. Ze hebben daar ook een paddestoel gehuurd. Hun paddestoel heeft drie stippen en die van Cas de Muis heeft zeven stippen.
In de trein zit Piepie naast Eekie Eekhoorn en ze hebben de grootste lol, want het is eindelijk vakantie.
“Ik ga niet in de Krakeling,”
zegt Eekie met een bibberend stemmetje,
“die gaat mij veel te snel.”
“Dan gaan we samen en pak ik jou stevig vast. Je weet toch wat juffrouw Kitty zei over vertrouwen hebben.”
Piepie kijkt haar vriendinnetje aan en die knikt, maar nog niet helemaal overtuigd.
De reis verloopt voorspoedig. Oom Johan Muis loopt door de trein met een karretje waarop allemaal lekkere dingen staan en liggen. Piepie en Eekie krijgen van de ouders van Piepie een beker warme eikeltjes melk en van de ouders van Eekie krijgen ze allebei een zakje honingbabbelaars.
“Goedemorgen, kaartjescontrole.”
Tante Clara de Koe heeft net als oom Johan haar winkeltje dicht gedaan en knipt nu de kaartjes in de trein.
Niet lang daarna stopt de trein voor het pretpark en moet iedereen uitstappen.
Vader Muis loopt naar de receptie om de sleutel te halen van de paddestoel. Mijnheer Eekhoorn haalt ook de sleutel van hun paddestoel en zij hebben de paddestoel met twee stippen.

Als ze bij de paddestoel aankomen, gaat mama Muis eerst eens kijken of die wel goed schoon is. Anders moet ze meteen gaan poetsen.
“Kom vrouw, we hebben vakantie, dus dat poetsen doen we een andere keer.”
Papa Muis neemt zijn vrouw mee naar buiten en daar gaan ze op het bankje zitten die voor elke paddestoel staat.
Piepie en Eekie hebben een schommel en glijbaan ontdekt die tegenover hun paddestoelen staan en nu zijn ze heel hoog aan het schommelen tot mama Eekhoorn roept:
“Niet te hoog kinderen, dadelijk vliegen jullie nog naar huis.”
Iedereen moet daar hard om lachen.
’s Avonds gaan ze met z’n allen naar de paddestoel zonder stippen en dat is de pannenkoek paddestoel. Ze komen daar ook Cas de Muis met zijn ouders tegen en praten opeens allemaal door elkaar. Er is ook zo veel te vertellen. De pannenkoeken met honing smaken heerlijk.

Veertien dagen lijkt zo lang, maar voor je het weet is het al weer de laatste dag. Ze hebben nog zeker vier uur voor de trein vertrekt en de ouders zijn de paddestoelen aan het schoonmaken.
“Kom, zegt Piepie tegen Eekie, we gaan nu nog één keer in de Krakeling. Eekie vindt het nu leuk en spannend in de Krakeling. Ze zijn er elke dag wel één keer in geweest, maar soms was de rij zo lang dat ze maar ergens zijn gaan spelen.
Vandaag staat er ook een rij, maar ze zien al dat het nu wel meevalt. Na een kwartiertje wachten, kunnen ze eindelijk in het walnotenkarretje en beiden vriendinnetjes gillen en schreeuwen het uit van plezier.
Als ze weer naar hun paddestoelen lopen zeggen ze tegen elkaar:
“Dit is de mooiste vakantie ooit. Jij bent mijn beste vriendinnetje.”
Ze lachen allebei heel hard, omdat ze het tegelijk zeiden.

Na de vakantie is iedereen weer blij thuis te zijn in hun eigen huisje. De moeders gaan meteen poetsen en de vaders gaan hout hakken voor de open haard. Oom Johan en tante Clara de Koe doen hun winkeltjes weer open. De kinderen spelen hier net zo fijn als in het pretpark.
’s Avonds in bed zegt Piepie tegen haar moeder:
“Het was een mooie vakantie moeder en dat komt door mijn vertrouwen.”
Moeder geeft haar dochter een dikke zoen op haar voorhoofd en zegt:
“Raak dat vertrouwen maar nooit kwijt, raak dat maar nooit kwijt.”
Zachtjes loopt ze de slaapkamer uit en kijkt naar haar dochter die met een glimlach in slaap is gevallen.