Zoals jullie wel weten logeert Lambiek Grijze Muis, drie maanden bij Piepie Muis. Zijn moeder ligt in een “rustziekenhuis” en zijn vader, oom Guus een broer van de moeder van Piepie, kan niet voor hem zorgen. Lambiek zit in groep 2 bij juffrouw Loes de Poes.
Zo nu gaan we verder met het verhaal.

Alle groepen gaan het schoolgebouw in en Lambiek loopt gedwee mee met groep 2. Eerst moeten de jassen en de rugzakken worden opgehangen in de gang, maar Lambiek loopt met jas en rugzak de klas in. 
“Ho, ho, wacht eens even Lambiek. Vergeet jij niet iets te doen op de gang.”
Juffrouw Loes kijkt Lambiek aan. Maar Lambiek is zich van geen kwaad bewust.
“De jas en de rugzak horen in de gang. Kastje 28 en de kapstok daaronder zijn voor jouw spulletjes in op te bergen. Ga dat maar eens gauw doen.”
Iedereen in de klas begint met de voeten te stampen en door elkaar te praten, terwijl Lambiek op zoek gaat naar kastje 28.

“Ahum, ahum, wat heeft dit te betekenen?”
Lambiek springt van schrik in de lucht en stoot zijn hoofd tegen kastje 27. Hij heeft meester de Uil niet horen aankomen.’
“Zit er nog geluid in dat hoofdje van jou?”
“Neem mij niet kwalijk meester, maar ik schrok zo van u dat ik mijn hersens, neem mij niet kwalijk, mijn hoofd stootte aan dat kastje. Ik wist niet dat ik alles moest wegleggen en ophangen. In mijn school in het Bos van de Ardennen mogen wij alles meenemen, maar daar zijn ook maar vijf leerlingen, nu nog vier.”
Meester de Uil aait hem even over zijn bol en loopt met hem mee de klas in.
“Kijk eens juffrouw de Poes wat ik op de gang vind?”
Lachend loopt meester de Uil weer naar buiten.
“Ga jij maar naast Kobus Eend zitten, ja daar bij het raam.”
Lambiek loopt naar het stoeltje toe naast Kobus en geeft hem een hand:
“Goedemorgen, ik ben Lambiek Grijze Muis en ik.....”
“Wacht daar even mee Lambiek, dan kunnen de anderen ook horen waarom je hier bent en hoe lang je blijft. Ja Hubke, wat is er aan de hand?”
“Juffrouw, dat heeft u net toch verteld, hij heet Lambiek ...”
“Ja, Hubke Lachduif, nu weten wij het wel. Kom maar allemaal in een kring zitten en dan mag Lambiek met zijn stoeltje in het midden zitten en ons alles over hem vertellen.”
Er volgt een geschuifel met stoeltjes en Lambiek mag in het midden plaatsnemen. Net als hij wil gaan vertellen..
“Ahum, ahum, het is maandag en dan beginnen wij altijd met een gebed. Vandaag lees ik een citaat voor uit 1 Johannes hoofdstuk 5 vers 5 tot 12: 
‘Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.”
 Ik zou graag zien dat groep 6, 7, en 8 hier over verder gaan praten en de andere groepen, vragen aan de meester of juffrouw wat er bedoeld wordt. Ik wens jullie een goede week toe. Einde mededeling.”
Iedereen kijkt naar juffrouw Loes en die begint aan haar uitleg:
“Er wordt bedoeld dat er gekozen moet worden, Je kiest voor het leven of voor de dood. Je kiest voor Jezus de Zoon van God of je leeft in het leven en na de dood is alles voorbij. Vraag thuis aan je ouders maar of zij iets meer willen lezen van dat hoofdstuk. Ik geef jullie wel een briefje mee. Weten jullie wel ongeveer wat er wordt bedoeld?”
Niemand zegt iets en kijken haar met vragende ogen aan.
‘Ik zal meester de Uil eens zeggen dat hij gewoon met een gebed moet beginnen. Wacht, ik zal meteen een aantekening maken in mijn agenda. Dit is een wereldschool en hier zitten ook niet gelovigen op school.’
“Zo, Lambiek, nu is het jouw beurt.”
“Hij heeft alles al verteld juffrouw”
Zegt Kobus Eend en alle andere kinderen knikken.
“Dat is mooi, zet je stoeltje dan maar weer bij de tafeltjes en nu geef ik jullie allemaal een vel met plaatjes en jullie moeten mij dan vertellen wat er op dat plaatje staat.”
Ze heeft intussen iedereen een blaadje gegeven.
“Lambiek, vandaag beginnen we bij jou. Wat staat er op het eerste plaatje?”
“Een aap juffrouw, dat is een dier dat niet in onze bossen voorkomt.”
“Heel goed Lambiek, heel erg goed. Nu jij Kobus, wat staat er op het tweede plaatje?”
“Een boom juffrouw.”
Zo krijgt iedereen een beurt en het laatste half uurtje vertelt de juffrouw een sprookje over een gelaarsde kat. Een paar kinderen steken hun duim in de mond, zo gespannen zijn ze aan het luisteren.

Op weg naar huis vraagt Piepie aan Lambiek wat hij op school heeft gedaan.
“Niets Piepie, helemaal niets.”
Thuis vraagt tante Maria, de moeder van Piepie, ook aan Lambiek wat hij heeft gedaan op school.
“Niets tante, helemaal niets. Ik wist alles al, dus heb ik vandaag niets bijgeleerd.”
Ze moeten allemaal lachen om Lambiek, en als hij iedereen verbaasd aankijkt, moeten ze nog harder lachen.
‘Het is familie van mij, maar het blijven vreemde muizen voor mij.’
Lambiek loopt naar zolder en pakt een foto waar hij met zijn vader en moeder boven op een berg staat. De tranen lopen over zijn wangen en zacht snikkend zegt hij:
“Wanneer komen jullie mij weer halen. Ik mis jullie zo.”
Hij drukt een natte kus op de foto.