Je hebt van die grote flappers, zegt de kleine Maria tegen haar vriendje Joep.
Joep kijkt haar met grote ogen aan: Wat zijn flappers?, vraagt hij verbaasd.
Dat zijn flaporen, zegt Maria en ze begint te giebelen. Joep vindt het niet leuk, flaporen zijn grote oren, zegt Joep en ik heb helemaal geen grote oren. Ze wapperen niet in de wind en ze klapperen niet voor mijn ogen als ik fiets, ze staan niet rechtop, ze zitten zelfs gewoon plat op mijn hoofd geplakt. Maria stopt met giebelen en zegt: Nou ik vind het flappers. Joep luister al niet eens meer naar Maria, hij is boos en gaat naar de grote zandbak op het schoolplein en begint gelijk een groot gat te graven. Maria ziet wat hij doet en rent er heen, dat vindt zij ook zo leuk, ze pakt een schep en begint mee te helpen. Houd op, roept Joep boos, jij doet niet meer mee, jij hebt mij gepest. Maria moet alweer giebelen als ze naar Joep zijn hoofd kijkt. Ze trekt zich niks van Joep aan en graaft gewoon verder. Joep wordt nog bozer, houd op roept hij zo hard hij kan over het schoolplein. Maar het lijkt of Maria hem niet hoort, ze reageert niet eens, ze schept vrolijk door. Hoor je me niet, roept Joep, dat komt zeker door je klein mini oren. Die zijn zo klein dat niemand ze kan zien en die werken natuurlijk helemaal niet. Maria luistert niet, ze blijft lachen en scheppen. Oh wat is Joep boos, zo boos, zijn hoofd is zo rood als een biet, hij pakt de schep van Maria af en geeft haar zomaar pardoes een klap.

Maar dat mag niet! Joep houd daar onmiddellijk mee op. Daar staat de juffrouw al. Juf Anja kijkt ook erg boos. Joep kom jij maar even met mij mee, zegt de juf tegen Joep, ze pakt hem bij zijn arm en trekt hem mee naar de klas. Daar zit Joep, met een rood hoofd van boosheid en de boosheid wil maar niet weggaan. Joep, zegt juf, waarom sla jij Maria met een schep? Omdat ze me pest, zegt Joep, omdat ze zegt dat ik flappers heb en omdat ze niet wil luisteren naar mij. Wat bedoelde Maria met flappers Joep? Heb je dat ook even aan haar gevraagd? Jawel hoor, natuurlijk heb ik dat gevraagd, ze bedoelde mijn oren. Oei, nu begrijpt juf wel waarom Joep boos is. Joep heeft eigenlijk ook wel iets grotere oren dan de meeste kinderen, maar toch zijn ze niet supergroot en ze zijn goed zoals ze zijn en Maria mag niet schelden, dat is niet lief, want daarmee deed ze Joep toch wel een beetje verdriet. Weet je Joep, zegt Juf Anja, weet je jij kunt heel goed luisteren met die mooie oren van jou, ze zijn misschien wel iets groter dan die van Maria, maar iedereen is toch anders? Het ene kindje heeft een wipneusje en het andere kind een punt neus en jij hebt weer andere oren dan Maria. Ieder kind is anders Joep, van de buitenkant, maar ook van de binnenkant. Ik weet niet wat er bij mij binnen zit, zegt Joep, misschien wel alleen maar spuug, of mijn broodje van vanmorgen. Juf moet lachen, nee dat bedoel ik toch niet Joep, ik bedoel je hart. Weet je Joep, je kunt luisteren met de oren aan je hoofd, deze mooie flappers van jou of met de oren van je hart. En als je luistert met de oren van je hart, dan wordt het mooi in je hart, dan hoor je hele andere dingen, dan luister je naar de dingen van de Here God. En denk jij Joep dat de Here God tegen jou zegt dat je flappers hebt? Nee natuurlijk niet, roept Joep, dat zegt God nooit, dat weet ik toch, God is goed. Ja, God is goed zegt Juf, goed en lief en groot en Hij wil praten tegen jou en Hij wil dat jij luistert met de oren van jouw hart. Nou dat wil ik wel, zegt Joep en ik hoop dat de Here God mij daar ook zulke grote flappers heeft gegeven, dan hoor ik Hem beter dan ieder ander. Zo is dat, zegt juf en nu zullen we Maria maar even gaan roepen en haar even uitleggen dat ze dat niet weer mag zeggen, iedereen is anders gemaakt en dat is goed, want God vindt ieder kind bijzonder.