Het verhaal dat ik nu ga vertellen gaat over Lazarus van Bettanië. Hij was de broer van Marta en Maria en hij was erg ziek. Zijn zussen stuurden snel een bericht naar hun vriend, de Here Jezus. Jezus hoorde het bericht maar Hij zei: Van deze ziekte zal Lazarus niet doodgaan, deze ziekte is tot eer van God, hierdoor zal de Zoon van God verheerlijkt worden. Jezus hield heel veel van Marta, Maria en Lazarus en toch bleef Hij nog twee dagen waar Hij was, maar daarna wilde Hij toch snel naar hen toe en Hij zei tegen Zijn discipelen: Kom dan gaan wij naar Judea. Naar Judea, dat kan toch helemaal niet? De vrienden van Jezus schrokken ervan, want was Hij daar niet bijna gestenigd, juist daar wilden de mensen Hem pakken en stenigen. Ze probeerden Hem te waarschuwen, maar de Here Jezus wilde er niks van horen, Hij zei: Onze vriend Lazarus is ingeslapen en Ik ga erheen om Hem te wekken. Maar was dat wel zo? Als Lazarus echt zou slapen dan zouden ze er niet heen hoeven, dan zou Lazarus vanzelf wakker worden. De Here Jezus zei het nu iets duidelijker, want ze snapten er niks van, Lazarus is dood en Ik ben blij dat ik daar niet bij was, want nu kunnen jullie tot geloof komen, laten wij er snel heen gaan.

Tomas had het gehoord en hij vroeg de anderen om mee te gaan om ook te sterven.

 

Toen Jezus bij Bettanië kwam vernam Hij dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Veel joodse mensen waren gekomen om Maria en Marta te troosten. Toen Marta hoorde dat de Here Jezus er aankwam ging zij snel op weg om Hem te ontmoeten, maar Maria bleef in huis, ze was zo verdrietig….. Marta zag Jezus en zei tegen Hem dat Lazarus niet gestorven zou zijn als Jezus eerder was gekomen. Ja dat was waar, maar ook nu zou God haar kunnen geven wat ze graag wilde. Jezus zei: Uw broer zal opstaan. Ja dat wist Marta toch wel, er zou een dag komen dat alle mensen weer op zouden staan uit de dood, die dag zou heel bijzonder zijn, maar dat kon nog zolang duren. De here Jezus zei: Als iemand in Mij gelooft zal hij leven zelfs als hij gestorven is. Als je in Mij gelooft zul je nooit sterven, geloof je dat Marta? Ja natuurlijk geloofde ze dat, want Jezus was toch de Christus die in de wereld was gekomen? Ja hoor ze geloofde het zeker weten. Ze ging snel naar Maria om haar te halen,: De Meester roept je, zei Marta zacht. Maria stond snel op en ging naar de plaats waar Marta de Here Jezus gezien had. De joodse mensen die in het huis waren om Maria te troosten, dachten dat ze naar het graf van Lazarus ging en gingen haar vlug achterna. Maar Maria ging naar Jezus en ze viel voor Zijn voeten op de grond en zei: Here als U hier was geweest was mijn broer niet gestorven, Maria huilde en de Joden die met haar meegekomen waren huilden ook, de  Here Jezus was ontroerd en Hij wilde weten waar Lazarus begraven was. Kom maar mee en zie, zeiden ze. Jezus huilde en de Joden begonnen over Hem te praten. Sommige Joden zeiden dat je aan het huilen kon zien dat de Here Jezus heel veel van Lazarus hield en andere Joden zeiden dat Jezus zelfs de ogen van de blinde mensen geopend had en Hij had dan toch ook kunnen zorgen dat Lazarus niet zou sterven? Ze waren verdrietig en misschien zelfs wel een beetje boos omdat de Here Jezus er niet geweest was toen ze Hem zo hard nodig hadden. De Here Jezus wist precies wat ze dachten en wat ze allemaal zeiden, Hij liep naar de spelonk waar Lazarus begraven was. Er lag een steen voor de opening. Haal de steen maar weg, zei de Here Jezus. Maar Marta vond dat helemaal niet zo’n goed plan, want haar broer was al een paar dagen dood en dan begint het toch wel wat te stinken. Maar Martha, zei de Here Jezus, Ik heb je toch verteld dat je de heerlijkheid van God zult zien als je gelooft? Ja Marta wist het wel, de Here Jezus had gelijk. Ze namen snel de steen weg. Het graf was open. Jezus keek naar boven en Hij begon te praten tegen Zijn Vader in de hemel. U hebt mij verhoord, ik weet dat U Mij altijd verhoort, maar Ik heb tegen deze mensen gesproken zodat zij zullen gaan geloven dat U Mij hebt gestuurd. En ineens begon de Here Jezus met een harde stem te zeggen: Lazarus kom naar buiten! En je geloof het of niet, maar daar kwam hij aan, Lazarus. Hij had doeken om zijn voeten, handen en hoofd,  ja zijn lichaam was gebonden met doeken, maar hij leefde en hij liep, het was een wonder. Maak hem los, zei de Here Jezus en laat hem gaan. Dat deden ze, wat waren ze ontzettend blij met dit enorme wonder.