De Here Jezus was samen met Zijn vrienden op reis. Ze waren in Judea en de mensen spraken over Hem ze vertelden verhalen die helemaal niet waar waren. Ze vertelden dat de Here Jezus veel meer mensen doopte dan Johannes. Dat vond Jezus niet leuk, het was ook niet waar, want Zijn leerlingen doopten de mensen. De Here Jezus vertrok snel uit Judea en Zijn vrienden gingen natuurlijk met Hem mee. Ze moesten naar Galilea en dan ook nog door Samaria. En terwijl Hij op reis was kwam hij bij een Samaritaanse stad, deze stad heette Sichar. Had Jakob daar niet vlakbij een stuk grond gekregen? Was daar ook niet de Jakobsbron? Ja daar was Jezus aangekomen, daar bij de Jakobsbron en Hij was moe en ging zitten om uit te rusten, het was middag. Een vrouw kwam er aan, een Samaritaanse vrouw, zij moest water halen. Geef mij wat drinken, zei Jezus tegen haar. De vrouw schrok, hoe kon Hij haar om drinken vragen? Hij was een joodse man, joden spraken nooit met Samaritanen, dus de vrouw vond het best vreemd. Maar Jezus zei, Je moest eens weten wat God jou wil geven. Je moest eens weten wie ik ben. Als je mij om water zou vragen, dan zou Ik jou levend water geven. Dat kan toch niet, de vrouw was verbaasd, U heeft helemaal geen emmer en de put is heel diep, waar gaat U dat levende water dan halen? Jakob heeft ons deze put gegeven en hij heeft hier zelf uit gedronken, maar levend water kon hij niet geven, waarom denkt u dan dat u dat wel kunt? Dit is gewoon water, Jezus probeerde het haar uit leggen, als je dit water drinkt dan krijg je even later gewoon weer dorst, maar het water dat Ik geef, dat is heel ander water, dat zal in je binnenste worden als een bron, waar het water uit omhoog komt, net als bij een fontein en dat water zal je eeuwig leven geven. Geef mij dat water maar, zei de vrouw, dan zal ik geen dorst meer krijgen en niet steeds naar deze put hoeven te lopen, dat is handig. De Here Jezus zei: Roep je man maar en kom dan weer naar mij toe. Ik heb geen man, zei de vrouw. Dat klopt, zei de Here Jezus, je hebt al vijf mannen gehad en de man waar je nu mee bent daar ben je niet mee getrouwd. De vrouw was stomverbaasd, ineens begreep ze het, dit was niet zomaar een man, deze man wist zelfs dingen van haar die veel mensen niet wisten, Hij moest wel een profeet zijn. Ze vertelde de Here Jezus van haar voorouders, dat waren de mensen die voor hun daar geleefd hadden, ze vertelde dat deze mensen ook God op de berg groot maakten en dat ze vragen had waar je nu God moest groot maken, op de berg of in Jeruzalem zoals andere mensen vertelden. Maar de Here Jezus zie: Er komt een tijd dat jullie niet op de berg aanbidden en niet in Jeruzalem. De tijd is gekomen om God te aanbidden in Geest en in waarheid. De Vader in de hemel zoekt zulke mensen die Hem goed aanbidden. Hij praatte met de vrouw over het bidden. Ik weet dat de Messias zal komen zei de vrouw, Hij zal het ons vast vertellen. Dat ben Ik, zei Jezus, dat ben Ik, je spreekt met de Messias.

Daar kwamen de discipelen weer aangelopen, ze waren verbaasd, wat doet Jezus nu, is Hij aan het praten met een vrouw? Maar ze hielden zich stil. De vrouw liet haar kruik achter en ging snel naar de stad en zei tegen de mensen: Kom mee, kom er is iemand die alles weet te vertellen, Hij weet wie ik ben en wat ik heb gedaan en hoeveel mannen ik heb gehad. Hij weet alles. De mensen gingen snel mee, ze verlieten de stad om naar die bijzondere man te gaan kijken.

De discipelen waren nog bij Jezus en zeiden tegen Hem, U moet wel iets eten. Maar Jezus wilde niet, Ik heb ander eten, voedsel wat jullie niet kennen. De leerlingen snapten er niks van, wat bedoelde Hij? Had iemand Hem misschien eten gegeven? Ze waren samen erover aan het praten. Oh oh oh Jezus zei: Mijn voedsel is niet wat jullie denken. Wanneer jullie doen wat de Vader die Mij gestuurd heeft jullie opdraagt dan heb je pas echt voedsel gekregen. Kijk eens om je heen naar de velden, ze zijn rijp, het is tijd om te oogsten. Verzamel de vruchten voor het eeuwige leven dan kunnen de zaaier en de maaier feest vieren. Jullie weten toch wel: De één zaait het zaad en de ander maait het veld. Ik stuur jullie naar de velen om de oogst binnen te halen. Jullie hoeven zelf er niet eens hard voor te werken, dat hebben andere mensen al voor jullie gedaan, maak hun werk maar af.

Jezus bleef nog twee dagen bij de Samaritanen en veel mensen gingen geloven in de Here Jezus en in Zijn Vader in de hemel. Dit kwam ook door de vrouw die hen vertelde van de man die alles van haar wist. Daardoor kwamen de mensen bij Hem om vragen te stellen. De mensen hoorden Jezus nu zelf spreken en ze geloofden eerst alleen maar omdat de vrouw het zei, maar nu ineens ook omdat ze Jezus hadden gehoord en wisten dat dit de Messias moest zijn, de Redder van de wereld.