Daan heeft een toverbal gevonden:
hij lag daar zo maar op de grond.
Daan pakt hem op met beide handjes,
het zand eraf, nu in de mond.
 
Eerst was hij rood, maar na een tijdje
als Daan erop gezogen heeft,
dan wordt hij groen, blauw of oranje.
Zoiets heeft Daan nog nooit beleefd.
 
Hij vindt de toverbal geweldig!
Haalt hem steeds vaker uit zijn mond,
bedankt ook God, dat Daan vanmorgen
die mooie toverbal zo vond.
 
Maar dan zuigt Daan even te krachtig:
de toverbal schiet in zijn keel.
Daan krijgt geen lucht, probeert te gillen,
zijn oogjes staan van angst al scheel.
 
Dan komt zijn pappa aangelopen,
die grijpt Daan vast en met een zwaai
gooit pap Daan zo over zijn schouder
en ja hoor, in een handomdraai
 
komt daar de toverbal naar buiten
en gierend ademt Daan weer in
en uit en in en zegt dan schreiend:
‘Daan heb in toverbal geen zin!’