Menno, Menno, luister eens, ik wil jou iets moois laten zien. Menno zit op de bank, zijn benen opgetrokken, zijn armen om zijn knietjes en hij luistert aandachtig naar de televisie.
Menno, Menno, luister eens, moeder roept nu iets harder. Menno hoort niks hij begint te lachen, de film is zo grappig, hij schatert het uit. Mennoooooooo, moeder schreeuwt het uit. Geschrokken kijkt Menno opzij, hij doet zijn handjes voor zijn oren en zegt: Ik hoor je wel hoor, schreeuw niet zo.
Dat komt omdat je niet luistert, moppert moeder. Ik luister wel, ik hoorde je best. Die kleine jokkebrok, hij hoorde het niet eens, hij hoorde maar één ding en dat was het geluid van de televisie. Maar Menno, zegt moeder, moet je eens zien wat ik gevonden heb, ik vond een kistje op de zolder met hele mooie oude en waardevolle spullen erin, ik was helemaal vergeten dat we die nog hadden. Moeder doet het kistje open en wil het aan Menno laten zien, maar Menno kijkt alweer de andere kant op, hij kijkt naar een grappige tekenfilm, hij hoort niks meer, zijn duim heeft hij in zijn mond gedaan en daar zit hij dan, de kleine Menno, schaterend van het lachen, hij heeft geen tijd voor de verhalen en het kistje van moeder.
Moeder doet het kistje dicht en stopt het in de kast. Als Menno zo doet krijgt hij zijn zin, dan zal hij ook niet zien wat moeder gevonden heeft, dan had hij maar moeten luisteren.
Nu zal moeder het geheim houden, ze zal het wel laten zien aan papa.

Als papa thuiskomt loopt moeder gelijk naar hem toe, zachtjes vertelt ze hem van het kistje, een kistje met mooie dingen, oude dingen en hele dure waardevolle dingen. Moet je eens zien wat ik gevonden heb op de zolder zegt mama zacht. Waarom fluister je eigenlijk, vraagt vader verbaasd. Ik fluister omdat Menno niet wilde luisteren toen ik hem het kistje wilde laten zien, dus sindsdien is het mijn geheim, ze doet haar vinger voor haar mond en zegt: Ssssssst niet vertellen, want nu is het ons geheim.
Oh papa snapt het al, mama wil Menno een lesje leren, een luisterlesje, want als je niet luistert loop je heel wat belangrijke dingen mis.
Waar praten jullie over?, roept Menno vanuit de kamer. Niks hoor, zegt moeder, ga jij maar televisie kijken. Ik wil helemaal geen televisie kijken en dat mag van jou ook niet zolang, ik moest het toch uitzetten toen de film afgelopen was? Oh dat had je dus wel gehoord?, zegt moeder boos. Ja tuurlijk, zegt Menno, ik heb twee oren om te horen. Oh gelukkig maar, zegt moeder, misschien moet je ze dan ook wat vaker gebruiken. Maar ga jij maar lekker verder spelen, zegt moeder, dan kan ik nog even bijkletsen met papa. Ze begint weer stiekem te fluisteren, ze houdt haar mond bij het linkeroor van papa zodat alleen hij het kan horen. Menno kijkt met gefronste wenkbrauwen naar papa en mama, hij snapt er niks van, wat doen ze raar. Hij doet zijn handen achter zijn oren en probeert te horen wat ze zeggen, maar hij kan het niet verstaan. Hij schudt nog eens met zijn hoofd heen en weer en gaat vervolgens maar weer leuk spelen. Brrrroemmm, broemmmm, klinkt het uit de mond van Menno. Moeder zet een kop thee voor papa en terwijl hij op de bank neerploft pakt ze het kistje uit de kast en laat het hem zien. Zijn mond valt open van verbazing. Tjonge hoe kom je daaraan?, fluistert hij zacht. Nog van mijn opa geweest, antwoordt mama en er zitten zelfs nog dingen in van mijn oma en van mijn overgroot opa en oma, dat is toch best bijzonder. Ze pakt iets uit het kistje, het is een heel mooi horloge, echt goud fluistert ze zacht en express zegt ze het net iets harder dan anders, zodat Menno het nog net hoort. Goud?, roept Menno, hij springt overeind en loopt naar de bank. Wat heb je daar?, vraagt hij. Ga maar lekker spelen, zegt moeder, dit is een geheim. Menno kijkt haar eens aan; Een geheim, een geheim en ik mag niks zien? Nee, zegt moeder, jij hebt je kans gehad, ik heb het vandaag duidelijk aan je verteld en jij deed je handjes voor je oren en wilden niet luisteren en je wilde het dus ook niet zien, je had het veel te druk met de televisie. Menno wordt boos, hij gaat staan en stampt met zijn linkervoet op de grond: Dit is niet eerlijk, roept hij, dit is vals, ik wilde wel luisteren maar jij wilde het niet meer vertellen. Dat klopt, zegt moeder, ik was er zat van, jij lette alleen maar op de televisie en daardoor weet jij niks van het geheim. Menno kijkt verdrietig, hij had ook zo graag willen horen wat er was, hij had ook zo graag willen zien wat moeder daar had. Hij mompelt, sorry mama, mag ik het dan toch nu misschien van je horen? Ik heb twee oortjes om te horen, echt waar, kijk maar. Hij doet zijn handjes achter zijn oren alsof hij heel goed luistert. Oh oh oh wat lijkt dat grappig, papa en mama moeten allebei lachen. Nou vooruit dan maar, zegt moeder, kom maar eens hier.

Even later zit Menno bij mama op schoot en kijkt in het kistje met spullen. Oh wat mooi, het glimt allemaal, is dat echt? Hij kan het haast niet geloven. Ja zegt moeder, het is echt. Is het duur? Ja heel duur, zegt moeder, want het is allemaal van echt goud en daar kun je veel centjes voor krijgen. Whow, dan is dit een schat, gaan we het weggeven of verkopen?, Menno kijkt moeder vragend aan. Nee natuurlijk niet, zegt moeder, we willen het houden, want het is van mijn opa geweest en van mijn overgroot opa en oma en ik wil hen nooit vergeten, dus bewaar ik het heel goed en als jij later groot bent, dan is het voor jou. Menno is er stil van, nu heeft hij heel goed geluisterd.  Maar je had er ook iemand blij mee kunnen maken, zegt Menno zacht, die oude meneer van de overkant die heeft volgens mij niet eens een horloge. Dat zou kunnen, zegt mama, maar die geven we dan een ander horloge, niet die van mijn opa, want dat is mijn schat. En weet je wat veel belangrijker is om aan anderen te geven? We kunnen mensen ook blij maken met een andere schat. Een andere schat?, vraagt Menno, waar heb je die dan? Laat zien! Hier in de kast, zegt moeder. Ze loopt naar de grote bruine kast en haalt er een boek uit. Menno puft, pfffffft dat is maar een boek, roept hij verontwaardigd, wat moet iemand daarmee, daar hebben ze niks aan. Jawel hoor, zegt moeder, dit is een bijbel. Hierin staat het belangrijkste wat je nodig hebt. Eigenlijk zijn de woorden in dit boek veel meer waard dan alles in dat kistje. Menno spitst zijn oren, is dat zo? Wat staat daar in dan, vraagt hij. In dit boek staat geschreven over een hele lieve Vader in de hemel, die Zijn eigen kindje stuurde om jou en mij te redden. Hmmm waarom deed Hij dat dan?, mompelt Menno, Hij kent ons toch helemaal niet, ik ken Hem ook niet. Papa bemoeit zich nu ook met het gesprek, Menno zegt hij, luister eens goed. Menno doet snel zijn handjes vlug weer achter zijn oren om het nog beter te kunnen horen. Weet je Menno, zegt papa, die Vader in de hemel, dat is de Here God en Hij heeft alles hier op deze aarde gemaakt, Hij kent ieder mens, elke papa en mama, elke opa en oma, ieder jongetje, elk meisje, Hij kent ze allemaal en Hij vindt ze lief, want ze zijn van Hem en Hij wil heel graag dat de mensen gaan luisteren naar wat Hij wil zeggen. Soms zijn mensen net als jou, dan letten ze op iets anders en vergeten te luisteren, of ze willen het niet horen omdat het niet zo leuk klinkt, maar iedereen die wel luistert die hoort iets heel belangrijks.
Dat wat de Here God tegen jou en mij wil zeggen staat ook in dit boek, wij mogen jou dat leren en vertellen zodat jij ook kunt genieten van die schat en dan mag jij het ook weer aan anderen vertellen. En iedereen die twee oren heeft om te horen en die ook echt luistert naar de Here God, die is super rijk. Menno zegt niks meer, hij is er helemaal stil van en hij besluit om in het vervolg goed te gaan luisteren naar de verhalen van de Here God, want Hij wil horen wat deze Vader tegen hem wil zeggen.