Ik heb een parachute roept Alison zo hard als ze kan. Ze hangt uit het raam en kijkt naar de overkant, daar staat Klaas-Jan. Hé Klaasje ik heb een parachuut. Klaas-Jan kijkt naar boven en is verbaasd. Je gaat niet springen hoor, roept hij verschrikt, dat gaat niet, het is veel te hoog. Maar ik heb een parachute, roept Alison, als ik spring word ik beschermd. Joehoe, Klaas-Jan wordt boos, hij kijkt verontwaardigd naar boven, als je dat wilt testen dan doe je dat maar even in de speeltuin bij het speelhuisje. Ja misschien is dat verstandig, roept Alison, wacht ik kom eraan. Ze sluit het raam, rent de trap af, de deur uit en even later lopen ze gezellig kletsend richting de speeltuin. De parachute draagt ze op haar rug, het lijkt net een rugzak. Klaas-Jan kijkt twijfelend naar de parachute, weet je wel zeker dat het klopt?, straks val je te pletter. Ach, Alison lacht, dat kan toch niet, zo hoog is het niet. Nee dat weet ik ook welm maar het is niet niks wat je daar gaat doen, het moet je wel beschermen. Nou dat komt echt wel goed hoor, let maar op, ik spring vol vertrouwen. Ze staat al trots als een paauw boven op het dakje van het speelhuisje en nog voor Klaas-Jan instructies kan geven springt ze al en ze valt met een enorme smak op de grond. Klaas-Jan schrikt, doet het pijn, roept hij, maar Alison lacht, nee hoor tuurlijk niet, het is te laag, dat gaat niet, ik had geen tijd meer om aan het touwtje te trekken. Ik moet iets hogers vinden, wat dacht je van de garage van je vader? Klaas-Jan kijkt bedenkelijk, straks het dak lek, moppert hij, mijn vader wordt niet blij van zulke acties. Ach ik ben er zo weer af, kom op we gaan, ze pakt Klaas-Jan bij zijn shirt en trekt hem mee naar de garagebox van zijn vader. De auto staat gelukkig binnen, er is ruimte zat. Alison kijkt eens om zich heen, hoe komt ze op het dak? Ze ziet een vuilcontainer staan en sleept het richting de garagedeur. Even later staat ze er bovenop. Geef me eens een zetje Klaasje, roept ze vrolijk. Klaas-Jan rekt zich helemaal uit om haar te helpen, maar dat gaat haast niet, hij is niet lang genoeg. Je zult het zelf moeten doen, zegt hij aarzelend, of…. ik moet er eerst op klimmen en jou omhoog trekken, dat kan ook. Dat is een prima plan, zegt Alison. Ze springt weer van de container en laat Klaas-Jan voorgaan. Voor ze het weet zit hij op zijn knieën op het dak en roept: Kom maar ik trek je omhoog. Alison klimt weer op de container en grijpt zijn uitgestoken handen, even later zit ook zij op het dak van de garage. Je spring niet hier bij de stoep, zegt Klaas-Jan, straks gebroken benen, ga maar even aan de achterkant springen daar is gras. Hij heeft gelijk, Alison weet het wel en ze loopt voorzichtig naar de achterkant van de garage. Klaas-Jan zegt, niet vergeten om aan……. Hij is nog niet uitgesproken of hij hoort alweer een doffe plof dit keer gevolgd door een kreet van pijn. Domoor, roept hij, ben je weer vergeten aan het touwtje te trekken. Hij kijkt naar beneden, hij ziet Alison niet, hij ziet alleen een enorme lap stof, rood met gele strepen. Alison, roept hij, Alison, waar ben je, lig je onder de parachute? Ja wat dacht jij dan, roept Alison. Nou ik vraag het maar, zegt Klaas-Jan voorzichtig. Gaat het goed met je? Wacht ik kom eraan. Even later staat hij naast de parachute. Niet zo slim hè? Zegt hij boos. Heb je iets gebroken? Volgens mij niet, zegt Alison opgelucht, het doet alleen een beetje pijn, ze staat weer op en voelt aan haar benen, het valt mee, ik denk wat blauwe plekken. Nou kom dan gaan we naar de stadstoren. Klaas-Jan schrikt, dat dacht je maar, zegt hij verontwaardigd, dat gaan we niet doen, je moet het gevaar niet opzoeken. Alison wordt ongeduldig, kom op nou, dat wil best, maar ineens schrikken ze op van gerommel in de lucht. Ze kijken omhoog en zien hoe donker het is geworden, de lucht is bijna zwart, het begint te onweren en te regenen, het valt met bakken uit de lucht. Heb je een paraplu, vraagt Klaas-Jan, we worden vreselijk nat. We kunnen toch bij jou naar binnen gaan, zegt Alison. Nee daar heb ik geen zin aan, kom op we gaan hier zitten onder de parachute dan blijven we heerlijk droog en kunnen we kletsen, dan is het net een tent. Ja maar als het gaat flitsen dan wil ik naar binnen, zegt Alison angstig, als het onweert voel ik me niet veilig. Ik ook niet, zegt Klaas-Jan, maar zover is het nog niet. Kom op, hij houdt het doek van de parachute omhoog en even later kruipen ze er onder, daar zitten ze, met hun rug tegen de muur van de garage, hun knieën opgetrokken, ze hebben een tentje waaronder ze veilig schuilen voor de regen. Om hen heen ontstaat een grote plas water, de wind begint harder te waaien het voelt of het stormt, maar de parachute is wind- en waterdicht. Ze tillen het doek een beetje omhoog om te kunnen gluren. Zie je de lucht, zegt Alison, zou de Here Jezus ons hier zien zitten? Natuurlijk, zegt Klaas-Jan, Hij ziet en weet alles, Hij beschermt ons als het moeilijk is. Nu zitten wij in de regen en de storm, maar weet je als mijn vader en moeder boos op me zijn voelt het ook of het regent, dan voel ik me rot. Ja alsof er emmers vol water uit de lucht over je heen worden gegooid, zegt Alison zacht, zo voelt het bij mij als kinderen me plagen, dan weet ik niet meer wat ik moet zeggen en wil ik het liefst schuilen onder een hele grote paraplu. Ja zegt Klaas-Jan, dat bedoel ik, maar God heeft Zijn handen boven ons en onder ons en naast ons, in de bijbel staat dat Hij altijd bij ons is om ons te helpen, eigenlijk hoeven we het alleen maar te vragen en met Hem te praten dan zullen we het voelen dat Hij ons er doorheen helpt. Alison knikt, maar jammer dat het dan toch nog wel eens pijn doet, zegt ze zacht. Klaas-Jan slaat zijn arm om haar heen, ik weet het, maar ook dat mag je aan Hem vertellen en je zult merken dat het anders wordt. Hij is er echt en zal je nooit alleen laten. Dat is waar, Alison weet het maar al te goed. Ze blijven nog even dicht tegen elkaar aan zitten in hun schuilplaats het voelt zo veilig, maar dan is het tijd om op te staan en naar huis te gaan, de parachute laten ze voorlopig maar even thuis. Veel te gevaarlijk voor kinderen, zegt Klaas-Jan, Alison lacht, hij heeft gelijk, ze weet het wel, maar het was wel spannend en toch ook wat eng. Klaas-Jan heeft gelijk gevaar moet je niet opzoeken.