Daan wil per se niet naar bed toe.
Mamma snapt er echt niks van
want ze ziet best dat Daan moe is
en dus vast wel slapen kan.
 
Maar Daan wil niet, hij gaat gillen
voor hij in zijn bedje ligt,
slaat met handjes en met voetjes
traantjes over zijn gezicht,
 
want… er is een heel groot monster,
dat verstopt zit onder ’t bed
en dat monster wil Daan pakken,
als hij slaapt,  zo is ’t maar net.
 
Daarom wil Daan niet gaan slapen;
daarvoor is hij veel te bang.
Mamma zegt: ‘De Here Jezus
weet dit heus al heel erg lang.
 
Hij zegt: ‘Jaag dat monster gauw weg,
want dat hoort daar niet te zijn;
die mag buiten in het bos, maar
hier nu niet, Daan is nog klein.’
 
Dan zegt mamma: ‘Ksst, ga weg jij,’
en ze kijkt onder het bed:
’t Boze monster is verdwenen!
Daantje gilt nu van de pret
 
en ook hij roept: ‘Ksst, ga weg jij,’
kijkt ook zelf onder het bed.
Ja, het monster is echt weg hoor.
Daan heeft heel goed opgelet.