Benodigdheden: Een vos, een wit schaapje, een zwart schaapje en een herder. Een achtergrond met in elk geval blauwe lucht. Op de voorgrond misschien een boom een hekwerkje. Wat dingen die passen in een weiland. Op de achtergrond kun je bijvoorbeeld een stal schilderen enz.
------------------
Iedereen is welkom bij de Herder:

Slimpie de vos: : Hé hallo….. hebben jullie misschien een lekker maaltje gezien?
Hallo kinderen, luisteren jullie wel? Ik heb zo’n trek… ik ben echt toe aan een heerlijke maaltijd. Hebben jullie al iets gezien? Een geit misschien? Of een konijn?
Nee? Nog helemaal niets? Ach wat jammer, het water loopt me nu al in de mond als ik aan een lammetje denk of zo. Ik heb zo’n honger, ik heb honger als een wolf.

Zwartje het schaap (komt oplopen):
Honger als een wolf? Dat kan helemaal niet, je bent geen wolf maar een vos.

Slimpie de vos:
Ik? Een vos???? Hoe kom je daar nu bij?

Zwartje het schaap:
Dat zie ik toch. Ik heb goede ogen. Je loopt als een vos, je lijkt op een vos. Daar heb ik geen bril voor nodig, dat zie ik zo, maar eh… wat doe jij hier?

Slimpie de vos:
Ik heb lekkere trek, ik zoek een lekker maaltje. Daar heb ik een gewillig slachtoffer voor nodig.

Zwartje het schaap:
Een gewillig slachtoffer? Wat is dat?

Slimpie de vos:
Dat is iemand die graag opgepeuzeld wordt door mij, een goudeerlijke vos met de naam Slimpie.

Zwartje het schaap:
Ik denk dat dat lastig wordt Slimpie, je zult toch echt even verder moeten zoeken, maar eh… daar loopt een kudde schapen, misschien zit daar iets aantrekkelijks bij?

Slimpie de vos:
Hmmmm even kijken. Allemaal witte wol, het is wat lastig om daar doorheen te bijten maar ik zal eens gaan kijken of er iets bij zit. 

Zwartje het schaap:
Doe dat maar, ik wacht hier wel even.

Slimpie de vos:
Bedankt nog jongen voor de tip, je bent een toffe gast. Ik ga snel de kudde in om wat rondvraag te doen.  (Slimpieverdwijnt uit beeld)

Zwartje het schaap:
Nou zeg… Slimpie de vos: zoekt een gewillig schaap om op te eten, ik denk niet dat er ook maar één schaapje is die gezellig klaar gaat liggen, denken jullie het wel? Niemand wil toch opgegeten worden?

Herder: (komt oplopen) Hé zwartje, wat doe jij hier? Waarom ben jij niet bij de kudde?

Zwartje het schaap: Ach de schapen vinden mij niet leuk.

Herder: Niet leuk? Maar jij bent net als al die anderen… mooi en wollig en zacht en lief.

Zwartje het schaap: En ook zwart.

Herder: Ja maar dat is juist zo bijzonder aan jou, je ziet er anders uit, maar ik houd van jou zoals je bent en vind jou net zo lief als al die anderen.

Zwartje het schaap: Pffft wat je bijzonder vindt, als ik aan kom lopen gaan alle dieren er vandoor, zelfs de geiten en de koeien, ze mekkeren en loeien en lachen me uit.

Herder: Dan moet ik toch maar eens met de kudde praten, dat lijkt mij een goed idee. Zwartje ik ga even naar de kudde om een hartig woordje met ze te praten, ik kom zo terug.

Zwartje het schaap: Is goed… tot zo. (Zwartje moppert tegen de kinderen) Ze luisteren toch niet en Nellie hè… Nellie dat is zo’n dom schaap, ze snapt niets.

Nellie komt oplopen: Wat zei je daar zwartje? Had je het over mij?

Zwartje het schaap: Ja ik had het over jou, ik vertel net aan de kinderen en de grote mensen dat jij niks snapt.

Nellie: Dus jij zegt dat ik niets snap?

Zwartje het schaap: Ja Nellie, dat heb je goed gehoord, je oren zijn gelukkig nog prima in orde.

Nellie: Ja zwartje en mijn ogen ook, ik vind dat je anders bent dan de rest.

Zwartje het schaap: (verdrietig) Hoezo anders?

Nellie: Jij bent zwart, je wijkt af, je valt zo op als je bij ons in de groep staat, het is beter dat je uit onze buurt blijft.

Zwartje het schaap: Nah… en waar moet ik dan slapen? Mag ik nog wel in de stal?

Nellie: Natuurlijk niet Zwartje, slaap jij maar lekker hier.

Zwartje het schaap: Maar ik hoor er toch ook bij? De Herder zei het zelf.

Nellie: Ik dacht het niet Zwartje, dat heb je vast verkeerd verstaan. Maar eh… ik ga even terug naar de kudde want ze doen erg wild. Ze rennen met hun voorpoten in de lucht door het veld, zoiets heb ik nog nooit gezien. Ik zal eens kijken wat er aan de hand is.

Zwartje het schaap: (tegen de kinderen) Ben ik anders kinderen? Hoor ik er echt niet bij? Wat een onzin zeg. 

Slimpie de vos: (komt hijgend oplopen) Ja wat een onzin. Zeg zwartje…. Even een vraag, waarom gaat iedereen voor mij op de vlucht?

Zwartje het schaap: Ze zijn zeker bang voor je grote bek?

Slimpie de vos: Grote bek? Ik heb netjes gevraagd. Ik heb gevraagd of degene die opgegeten wilde worden even z’n pootje op wilde steken.

Zwartje het schaap: Ja en???? Wat was het resultaat?

Slimpie de vos: Noppes… niks. Ze gingen er als een haas vandoor, met hun pootjes in de lucht. Ze maakten toch gekke bokkesprongen, zoiets vreemds heb ik nog nooit gezien.

Zwartje het schaap: Oh ja? Nou zeg… wat vreemd.

Slimpie de vos: Ik dacht nog wel dat ze allemaal graag zouden willen. Ik probeerde ze nog te grijpen, maar het ging niet, ze waren me te snel af, alleen Nellie… die Nellie deed zo dom… die wilde me nog even knuffelen, ze vond me aardig zei ze.

Zwartje het schaap: Nellie? Ja Nellie is heel dom. Heb je haar opgegeten?

Slimpie de vos: Nee ze ging er alsnog vandoor.

Zwartje het schaap: Och wat jammer nou.

Slimpie de vos: Jij bent niet zo aardig voor Nellie. Maar Zwartje help mij eens, ik weet niet meer wat ik doen moet, mijn maag rammelt als een gek. 

Zwartje het schaap: Ik kan ook niks voor je doen. Je had de Herder om hulp moeten vragen, dat doe ik ook altijd. Die helpt altijd.

Slimpie de vos: Die joeg mij weg met een stok.  Hij was bang dat ik aan zijn schaapjes zou komen. Niemand komt aan mijn schapen riep hij, echt waar. 

Zwartje het schaap: Echt waar? Joeg hij jou weg? Mag niemand aan zijn schaapjes komen? Dus hij heeft je niet geholpen?

Slimpie de vos: Hij zei dat hij alleen goede dieren en mensen helpt. Dieren en mensen die lief zijn en luisteren naar de Herder.

Zwartje het schaap:Maar jij luistert toch ook wel naar de Herder?

Slimpie de vos: Dat dacht je toch niet hè? Ik had honger als een wolf, dat zei ik toch al. En de Herder zei dat ik weg moest gaan. Dat was ik dus niet van plan.

Zwartje het schaap: Tja dan is het je eigen schuld.

Slimpie de vos: Maar hij heeft schaapjes genoeg, hij kan er best eentje missen.

Zwartje het schaap: Ja dat zou ik ook denken Slimpie.

Slimpie de vos: Maar eh… zwartje…. 

Zwartje het schaap: Ja Vos wat is er?

Slimpie de vos: Ik krijg ineens een idee… ik durf het haast niet te vragen…

Zwartje het schaap: Zeg het maar Slimpie…

Slimpie de vos: Zou ik jou misschien op mogen eten?

Zwartje het schaap: Wat een onbehoorlijke vraag is dat Slimpie. Ik vraag toch ook niet of ik jou op mag eten?

Slimpie de vos: Een beetje naastenliefde kan geen kwaad hoor Zwartje. Je bent op deze wereld gezet door de Herder om elkaar te helpen.

Zwartje het schaap: Ja precies, om elkaar te helpen, maar niet bij verkeerde dingen. Dus Slimpie…. Ik vang geen schaap voor jou zodat je die kunt verslinden en ik laat mezelf ook niet opeten. Maar ik wil je wel de weg naar de Herder wijzen.

Slimpie de vos: Die weg is me inmiddels bekend Zwartje. Dat is die kant op (Vos wijst naar achteren in de verte) daar bij Zijn kudde.

Zwartje het schaap: Ja precies, dat heb je goed onthouden, maar wat ga je nu doen?

Slimpie de vos: Ik ga jou opeten of je nu wilt of niet want ik houd het niet lang meer vol zonder eten. (Vos pakt Zwartje beet.)

Zwartje het schaap: Herder help, Herder help, help me.

Herder: Wat is er aan de hand Zwartje?

Zwartje het schaap: De vos wil me opeten.

Slimpie de vos: Ik heb het echt heel netjes gevraagd, maar hij blijft nee zeggen, tja als het niet anders kan dan pak ik hem gewoon zelf en eet hem met huid en haar op.

Herder: Dat mag niet Slimpie. Zwartje is een schaapje van mijn kudde.

Slimpie de vos: Wel een heel ondeugend schaapje en hij zegt hele lelijke dingen over dat ene domme schaap Nellie.

Herder: Nellie is ook een schaapje van mijn kudde, dat is niet aardig zwartje

Zwartje het schaap: Nou maar Herder…. Eh… ze doet echt dom hoor, heel dom. Ik vind het een dom schaap. 

Herder: Dat is niet aardig, je moet van anderen houden, net zoveel als je van jezelf houdt. Jij doet ook wel eens dom, maar ik houd nog steeds van jou en ook van Nellie.

Zwartje het schaap: Ja dat is waar.

Slimpie de vos: Ik houd heel veel van mezelf dus ik houd ook van jou Zwartje. Zou ik jou dan toch op mogen eten? (Hij praat poeslief en slijmerig)

Zwartje het schaap: Dat is lief van je Vos, maar ik wil het toch liever niet, ik vind het eng.

Slimpie de vos: Ach nee dat valt heel erg mee, toe nou. (hij komt weer heel dicht bij Zwartje en maakt hapbewegingen)

Herder: Houd op Slimpie en wees onmiddellijk stil. Je bent een sluwe slimme vos. Je probeert Zwartje over te halen om dingen te doen die hijzelf helemaal niet wil, je wilt hem helemaal voor jezelf en hem zelfs stukmaken en opeten. Laat hem met rust, hij hoort bij mij, ik zal hem altijd beschermen en bij hem zijn. Maak dat je wegkomt!

Slimpie de vos: Ik ga al. (De vos verdwijnt uit beeld.)

Zwartje het schaap: Bedankt Herder, ik vond het toch wat eng worden met de vos. Ik vond hem eerst wel aardig, maar hij werd later toch een beetje vervelend.

(Nellie het schaap komt op) Hoorde ik het woord vervelend Zwartje?

Zwartje het schaap: Ja ik zei net tegen de Herder dat Slimpie de vos: vervelend deed.

Nellie: Slimpie? Vervelend? Welnee, ik vond hem juist aardig en lief, ik zou hem graag even knuffelen. Jij bent juist vervelend.

Zwartje het schaap: Dom schaap, ga jij maar snel achter Slimpie aan en laat je lekker oppeuzelen tijdens een heerlijke knuffel.

Herder: En nu is het afgelopen. Ik wil niet dat jullie zo tegen elkaar praten. Jullie moeten lief zijn voor elkaar. Dit is niet goed wat jullie nu doen. 

Zwartje het schaap: Sorry Herder, ik zal me gedragen.

Herder: Zeg dat maar tegen Nellie.

Zwartje het schaap: Sorry Nellie, ik zal me wat beter gedragen en doen wat de Herder van me vraagt.

Nellie: Oke Zwartje, het is je vergeven.

Herder: En wat zeg jij dan Nellie?

Nellie: Dag Zwartje!

Herder: Nee Nellie dat wil ik niet horen.

Nellie: Oké dan zal ik het wel zeggen: Sorry Zwartje.

Zwartje het schaap: Dank je wel Nellie, wat lief van je. Mag ik dan nu weer in de stal komen?

Nellie: Nee natuurlijk niet.

Herder: Natuurlijk wel Nellie, iedereen is welkom in de stal, iedereen die mij heeft gevonden en naar mijn stem luistert, ook Zwartje.

Nellie: Vooruit dan maar.

Zwartje het schaap: Jippie… ik ga alvast naar de stal (hij verdwijnt uit beeld)

Nellie: Je gaat niet op mijn plekje liggen in de stal Zwartje, als je dat maar weet. (En ze rent er achteraan)

Herder: Ik zal maar snel weer gaan kijken in de stal hoe dit verdergaat en nog weer duidelijk vertellen aan al mijn schaapjes dat ze voor elkaar moeten zorgen en voor elkaar klaar moeten staan, ook voor schaapjes die er iets anders uitzien. En kijk altijd uit voor vossen en wolven en dieren die je proberen over te halen tot foute dingen, roep mij om je te helpen, dan jagen wij ze samen weg.

Zo nu ga ik vlug naar de kudde. Doeg kinderen.

Zwartje komt nog één keer op en zegt: Denk erom kinderen: Jezus is de Goede Herder en Hij zorgt Hij voor zijn schapen. Iedereen die voor Hem kiest, die Zijn stem hoort en ernaar luistert mag bij Zijn kudde horen. Jullie mogen allemaal zijn zoals die schaapjes en of je dan groot bent, of klein, dik of dun, mooi of lelijk, Jezus de Herder houdt van iedereen evenveel. Hij wil jullie leren om anderen lief te hebben, net zoveel als dat je van jezelf houdt. Soms komt de boze met zijn sluwe slimme praatjes. Net als de vos zal hij proberen om ons dingen te laten doen die niet goed en niet leuk zijn, roep maar snel om hulp en de Herder, de Here Jezus zal komen en jaagt hem weg, foetsie.

Slimpie de Vos: Ja dat deed de herder ook bij mij, maar denk je dat ik ook bij de kudde mag horen Zwartje? Ik zal heel braaf zijn.

Zwartje het schaap:  Natuurlijk Slimpie, zelfs jij bent welkom bij Zijn kudde.

Slimpie de vos: Dat is fijn. Zullen we dan maar samen naar de stal gaan?

Zwartje het schaap: Dat is goed Slimpie, dat doen we. (met de poten om elkaar heen verdwijnen ze uit beeld)