De Here God had tot Elia gesproken. Hij had Elia opdracht gegeven om Elisa, de zoon van Safat, te zalven tot profeet. Elisazou ook een boodschapper van God worden. Natuurlijk had Elia gedaan wat God van hem vroeg. Hij was op zoek gegaan naar Elisa. Elisa was gewoon op het land aan het werk, hij was aan het ploegen. Elia gooide zijn mantel naar Elisa toe enElisa begreep direct dat hij geroepen werd om een boodschapper van God te worden. Elisa zei, ik wil graag eerst mijn vader en moeder kussen en dan zal ik met je meegaan. Ga maar weer terug hoor, zei Elia. Nadat Elisa terugkwam slachtte hij zijn runderen, kookte het vlees en gaf het te eten aan de mensen, toen ging hij met Elia mee om van hem te leren hoe hij een boodschapper van God kon zijn.

Op een dag gingen ze weg uit Gilgal en Elia zei tegen Elisa, blijf jij maar hier, ik moet van de Here naar Bethel gaan, jij hoeft niet mee. Nee hoor dat was Elisa niet van plan. Ik zal u niet verlaten, zei hij en hij volgde Elia en ging mee naar Bethel.
Daar kwamen de profeten van Bethel aan om Elisa te waarschuwen, ze zeiden: Elisa weet je wel dat de Here God Elia op zal halen? Natuurlijk weet ik dat wel zei Elisa, hij wist het best.
Toen moest Elia op weg naar Jericho en alweer wilde Elia dat Elisa achter zou blijven. Hij zei, blijf toch hier Elisa. Nee natuurlijk niet, Elisa was niet van plan om naar Elia te luisteren, hij ging ook mee naar Jericho.
En ja hoor…. Ook de profeten van Jericho kwamen Elisa waarschuwen. Weet je het al Elisa, de Here zal Elia wegnemen. Dat weet ik wel, zei Elisa, zwijg toch. En alweer zei Elia tegen Elisa, blijf jij nou maar hier, dan ga ik naar de Jordaan.
Nee hoor, Elisa hield voet bij stuk, hij ging gewoon mee en alweer gingen ze samen verder. Er waren dit keer ook nog vijftig profeten met hen meegegaan, want zij wilden graag zien wat er zou gebeuren en ze bleven op een afstandje staan om toe te kijken.
Elisa en Elia liepen verder en ze bleven staan bij de Jordaan. Elia pakte zijn jas en sloeg ermee op het water, het water ging zomaar uit elkaar. Er kwam een weg dwars door de Jordaan en de beide mannen konden over het droge naar de overkant lopen.
Je mag nog wat wensen hoor, zei Elia tegen Elisa. Wat wil je dan graag hebben? Wat wil je dat ik voor jou doen zal voordat ik door de Here gehaald word? Elisa wist wel wat hij graag zou willen en hij zei snel: Ik wil graag een dubbel deel van uw geest. Hij wilde twee keer zoveel als Elia.
Dan kon, Elia zei het zelf. Elisa’s wens zou in vervulling gaan, maar dan moest hij wel blijven kijken als Elia opgenomen werd in de hemel. Dan moest hij het echt zien gebeuren. Ze waren nog aan het praten, toen er ineens een vurige wagen kwam, getrokken door vurige paarden. En daar ging Elia zomaar in een storm werd hij weggenomen en verdween hij in de hemel naar de Here God.

Elisa zag het gebeuren, Elia was weg, hij was niet meer te zien. Het enige wat achterbleef was de mantel van Elia. Elisascheurde zijn kleren in twee stukken en hij trok de mantel van Elia aan. Hij ging ermee naar het water van de Jordaan en hij sloeg ermee op het water. Hij was vast verdrietig, hij hield van Elia, Elia was zijn grote voorbeeld. Hij riep: Waar is de Here, de God van Elia? En net als bij Elia ging het water uit elkaar en Elisa kon teruglopen naar de overkant waar de profeten stonden te wachten.
Ook de profeten hadden gezien hoe Elia opgenomen werd, ze hadden gezien dat de geest van Elia op Elisa was gekomen. Maar dat Elia zomaar verdwenen was, daar hadden ze toch nog wat moeite mee. Ze wilden vijftig mannen op weg sturen om Elia te gaan zoeken, want stel je toch eens voor dat Elia zomaar weer ergens neergegooid was. Hij was wel omhoog gegaan, de lucht in, maar hij kon toch ook weer ergens gevallen zijn. Dat hoeft niet, jullie hoeven niet te zoeken, zei Elisa. Toch bleven ze zeuren en zeuren en zeuren, net zolang totdat Elisa zei: Stuur ze dan maar, zoek maar naar Elia. En dat deden ze, ze zochten drie dagen, maar natuurlijk konden ze hem niet vinden en ze gingen snel terug naar Elisa om het aan hem te vertellen. Ik heb het toch gezegd, zei Elisa. Jullie hoefden niet te zoeken. 

1 koningen 19:16-21 en 2 koningen 2:1-18