‘Adam, Adam, volgens mij hoor ik de Here God.’ Eva fluisterde, want ze wilde niet dat God haar hoorde. 
‘Ik denk het ook,’ fluisterde Adam terug, ‘kom mee, dan verstoppen we ons tussen die bomen.’ Maar God riep: ‘Waar ben je?’ en toen moesten ze wel tevoorschijn komen. God vroeg aan Adam waarom hij zich verstopt had en Adam antwoordde, dat hij bloot was en daarom niet bij God durfde te komen. 
‘Wie heeft je verteld dat je bloot bent?’ vroeg de Here God, ‘Heb je soms gegeten van de verboden boom?’
En nu zie je direct het gevolg van de zonde. Adam bekende niet eerlijk dat hij dat gedaan had, maar hij gaf Eva de schuld. En eigenlijk ook de Here God Zelf. Hij zei namelijk tegen God: ‘De vrouw die U mij gegeven hebt, die gaf me een vrucht en toen heb ik gegeten.’ 
Eigenlijk deed Adam hier of hij er niets aan kon doen. Maar voorlopig liet God het zo en Hij vroeg aan de vrouw: ‘Waarom heb je dat gedaan?’
En ja hoor, ook de vrouw schoof de schuld van zich af: ‘Het kwam door de slang. Die heeft tegen me gelogen en toen heb ik gegeten.’
Maar God vroeg niet aan de slang waarom Hij dat gedaan had. Hij gaf wel de slang onmiddellijk straf. De slang had geen pootjes meer en moest op haar buik kruipen en stof eten, zo lang ze leefde. Bovendien zullen de slang en de vrouw vijanden van elkaar zijn. Een achter-, achter-, achterkleinkind van Eva zal de kop van de slang vermorzelen. Dan blijft er echt niks meer van over. Maar de slang zal de hiel van deze man vermorzelen. 
De Here God beloofde hier eigenlijk al dat de Here Jezus over een heel lange tijd zou komen om de vijand van God te overwinnen.
Maar ook de vrouw kreeg straf: Kindertjes krijgen zal pijn gaan doen en zij zal verlangen naar haar man, maar die zal de baas zijn over haar.
En ook de man kreeg straf: De hele aarde is vervloekt om wat hij gedaan heeft. Hij moet zijn hele leven hard werken om genoeg eten te hebben. Bovendien komt er allemaal onkruid overal, dat hij steeds weer moet weghalen. En tenslotte zal zijn lichaam dood gaan.
Nou, nou, dat is nogal wat. Adam en Eva konden niet helemaal begrijpen wat al deze straffen precies betekenden. Maar daar kwamen ze al snel achter. Want wat ging de Here God daar nou doen? Hij nam een van de schapen waar Adam en Eva lekker mee geknuffeld hadden en God deed er iets mee en toen bewoog dat schaap helemaal niet meer. En God haalde het vel van het schaap af en gaf het aan Adam om dat vel om zich heen te doen in plaats van de vijgenbladen. En ook Eva kreeg zo’n dierenvel om zich in te kleden. Nu snapten Adam en Eva ineens veel beter hoe erg de zonde was. Het kostte de dood van een onschuldig dier. En elke keer als ze naar elkaar keken zagen ze dat een onschuldig dier gestorven was zodat zij verder konden leven.
En ze mochten van de Here God niet in die mooie tuin blijven. Nee, daar moesten ze vandaan, want anders konden ze nog van de boom van het leven eten, zodat ze niet dood zouden gaan. En dat wilde God niet. Want de Heer had al een veel beter plan bedacht om te zorgen dat mensen niet altijd met verdriet hoefden te leven, maar later juist heel gelukkig zouden zijn.