Het is eerste kerstdag. Buiten is het erg koud. Er ligt veel sneeuw. Het sneeuw ligt op de huizen, op de bomen en in de straten. Ja alles is bedekt met een laag sneeuw. Maar Lotte en Esmee‚ trekken zich er niets van aan. Zij vinden de sneeuw niet leuk. Brrrr... ze vinden het veel te koud. Samen spelen ze op de slaapkamer van Esmee met de barbiepoppen. Ze trekken de poppen andere kleertjes aan. Ze laten de poppen zitten, ze laten de poppen staan en ze proberen of de poppen kunnen lopen. Ze gaan helemaal op in hun spel. Maar ineens ziet Lotte iets liggen. Ze vergeet de mooie barbiepoppen en kijkt wat het is. Het is een zuigflesje voor een babypop. "Oh wat mooi," fluistert Lotte zacht, "zo'n flesje wou ik ook  zo graag hebben." Ze kijkt voorzichtig naar Esmee‚ maar Esmee ziet niks, ze speelt gewoon verder met haar poppen. Voorzichtig verstopt Lotte het flesje onder haar kleren. Snel pakt ze weer een barbiepop en speelt rustig verder alsof er niets gebeurd is. Maar na een tijdje is Lotte het flesje helemaal vergeten. Ze gaat staan en.... floep .... daar valt het flesje op de grond. Lotte slaat verschrikt haar handen voor haar mond en ze wordt helemaal rood. "O als Esmee het maar niet gezien heeft," denkt Lotte. Maar Esm‚ heeft het wel gezien, ze is heel erg boos. "Zeg het maar eerlijk," schreeuwt Esmee tegen Lotte, "Je wou het flesje stelen hè?  Ik heb het wel gezien hoor. Je mag niet stelen. Dat hoort niet zo. Je bent een vies kind. Ik vind jou smerig. Lotte schaamt zich vreselijk. Ze weet wel dat ze fout was en ze wil helemaal niet vies zijn. "Bbbben ik nu echt vies?," hakkelt Lotte. "Ja je bent heel vies. Je ben overal vies," moppert Esmee. "Hoe weet je dat?" vraagt Lotte. "Dat zegt mijn moeder altijd. Als je stoute dingen doet word je van binnen vies. En jij hebt iets stouts gedaan en we spelen nu ook binnen, dus ben jij vast helemaal vies.

Lotte begint te huilen. "Hhhoe wwordt ik nu wwweer sschoon? Het is vandaag kerstfeest. Ik kan vanmiddag toch niet vies naar de kerk."  Nu krijgt Esmee toch wel een beetje medelijden met Lotte. "Weet je wat we doen? We wassen je gewoon weer schoon. Kom snel mee. Ze pakt Lotte bij haar mouw en trekt haar de badkamer in. Vlug zet ze de kraan aan. En even later stapt Lotte in het grote bad. Ze wast zich achter haar oren. Ze wast haar haren. Ze wast haar gezicht, haar buik en zelfs haar rug. Maar Lotte voelt zich nog steeds vreselijk vies en stout. Ze huilt tranen met tuiten. "Rustig blijven," moppert Esmee en ze pakt een dikke borstel. "Doe je benen eens omhoog, misschien heb je vieze voeten." Lotte gooit haar benen over de badrand en Esmee boent haar voeten schoon met de borstel. "Is het zo beter?," vraagt Esmee aan Lotte. Maar Lotteblijft huilen. "Ik voel me zo stout en zo vies, hoe word ik toch weer schoon?".  Ze poetst haar tanden. Ze spoelt haar mond en ze snuit zelfs haar neus. Maar het helpt niks. "Nu kan ik geen kerstfeest vieren," roept Lotte geschrokken, ik ben nog veel te vies. Mijn hele kerstfeest is bedorven."
Maar Esmee is het daar niet mee eens. "Rustig maar Lotte, we vinden wel een oplossing. We moeten gewoon even goed nadenken."

Maar Lotte kan niet meer rustig nadenken. Ze heeft zich overal gewassen en ze voelt zich nog steeds vies, stout en schuldig omdat ze het flesje wou stelen van Esmee. "We hebben vast iets fout gedaan," jammert Lotte. "Misschien ben ik wel helemaal niet vies aan de buitenkant. Misschien ben ik wel vies aan de binnenkant." Esmee schudt boos met haar hoofd, "Je luistert niet goed hè? ....Mijn moeder zegt altijd tegen mij, "als je stoute dingen doet wordt je ...vies ...van ..binnen! En waar zijn we nu dan?"  "We zijn binnen dat klopt," antwoordt Lotte, "Maar misschien bedoelt je moeder wel dat je vies wordt in je hart. Je hart zit toch binnen in je lichaam? In je buik of zo, of bij je borst? En hoe krijgen we dat nu schoon? Met die borstel hoef je het niet te proberen." Lotte begint alweer te huilen. Maar Esmee‚ denkt diep na. Zou Lotte dan toch gelijk hebben? Is Lotte echt vies in haar hartje. Dan zit ze dus voor niks in het bad, want de binnenkant van je lichaam kun je niet wassen met water of met een borstel. Er is maar één persoon die je hart schoon kan maken, dat heeft Esmee wel eens gehoord op de zondagschool en ook van mama.

"Kom maar snel uit bad," zegt Esmee tegen Lotte. "Ik weet al hoe je de binnenkant schoon kunt krijgen. We vragen het gewoon aan de Here Jezus." Maar natuurlijk, nu weet Lotte het ook weer. Met een zucht van opluchting stapt ze uit het bad. Samen met Esmee‚ gaat ze op haar knieën zitten, ze vouwen hun handen en sluiten hun ogen. "Here Jezus ik vond het zo'n mooi flesje," fluistert Lotte beschaamd, "Ik kon het gewoon niet laten liggen. Ik moest het gewoon meenemen en ik weet best dat je niet mag stelen. Het spijt me zo. Ik zal het nooit meer doen en wilt U mij alstublieft weer schoon maken? Helemaal schoon? Ik dank U wel dat U het zult doen, Amen."
De meisjes doen hun ogen open. "En....?, zegt Esmee tegen Lotte. "Wat en?" vraagt Lotte terug. "En... voel je je nu wel schoon?" vraagt Esmee. Dan begint Lotte te lachen. "Ja ik voel me weer prima, ik voel me weer helemaal blij worden van binnen. Nu wordt het toch nog een gezellig kerstfeest. Ik ben weer schoon!!!!.

Geschreven plm. 1983