Op de hele wereld zijn veel mooie bossen. Als er ergens best veel bomen dicht bij elkaar staan, dan noem je het al gauw een bos. Het maakt niet zoveel uit hoe groot die bomen zijn. In een bos staan meestal grote en kleine bomen. Het is net zoals bij mensen. Er zijn als het ware babybomen, kleuterbomen en kinderbomen. De grotere bomen kunnen je doen denken aan jonge mensen. Weer wat oudere bomen kan je vergelijken met mensen als je ouders. Nog oudere bomen lijken nog het meest op opa’s en oma’s. Tussen al die bomen staan meestal struiken. Hoge struiken waar je bijna niet doorheen kan lopen. Ook lage en kleine struiken, zoals die van bosbessen en heide. Daar kan je wél makkelijk doorheen of overheen lopen. Over bossen valt veel te vertellen. Over bomen ook, maar dit verhaal gaat over maar enkele bomen, over vier bomen.
Die bomen stonden in een bos. In de lente kregen ze frisgroene, jonge, nieuwe blaadjes. In de zomer hadden ze heel veel groot blad, dat dan donkerder groen was dan in de lente. Ze hadden in de zomer zóveel blad dat de bladeren van de bomen die naast elkaar stonden elkaar aanraakten. In de herfst verkleurde hun blad in de prachtigste kleuren: goud, bruin, paars, donkerrood. Wat waren de bomen dan mooi! Ze wilden wel altijd in die kleuren staan te pronken. Maar ja, dat blad viel iedere herfst weer af. In de winter stonden ze stil koud te zijn in de sneeuw. Ze wisten wel dat er al nieuwe knoppen voor nieuw blad aan hun takjes zaten, maar die koude vonden ze helemaal niks. Als hun takken vol sneeuw zaten, dán waren ze wél weer heel mooi, wisten ze. Wat ze in hun leven wel vaker hadden meegemaakt: het kon heel hard gaan waaien. Dat kon in de lente zijn, in de zomer, in de herfst en in de winter. Er was trouwens bijna altijd wel wat wind. Dan ritselden hun bladeren, dat klonk de bomen als muziek in de oren. Maar soms waaide het zó hard dat de mensen zeiden dat het stormde. Echt heel harde stormen, waarin je niet meer overeind kan staan.
Op een dag was er in het bos met de bomen waar ik over vertel een heel, heel harde storm. De takken van de bomen zwiepten heen en weer. Hun stammen bewogen zelfs ook een beetje. Van de jongere bomen meer dan van de oudere, want dikke stammen bewegen niet zo gauw door de wind, ook niet door een storm. Dat is juist gevaarlijk, want dan kunnen ze zomaar omwaaien of hun top knapt af. Nou, in deze storm braken takken van die vier bomen af, best gróte takken. De bomen kreunden in de wind, want dat deed veel pijn. Er kwamen dan ook wonden op de plekken waar de afgewaaide takken hadden gezeten. Maar wat gebeurde er met ze toen de lente kwam?
De ene boom zei alsmaar dat hij nog steeds zoveel pijn had op de plek waar de afgewaaide grote tak gezeten had. Hij vond ook dat hij er helemaal niet mooi meer uitzag. De afgewaaide tak liet een kale plek achter. “Oh, wat mis ik mijn tak”, kreunde de boom alsmaar weer. Hij zag de jonge groene blaadjes aan al die andere takken die hij nog had niet eens meer. Hij was niet blij met de warmte van de zon en niet met de vogels die nesten in zijn takken maakten. Hij was alleen maar verdrietig.
De tweede boom zei: “De tak die is afgewaaid zat me toch al altijd in de weg. Die hing er maar zo’n beetje bij. Nu ben ik dat lastpak kwijt. Het belangrijkste vind ik dat ik nu nóg mooier ben dan ik al was. Mooier dan welke boom ook.”
De derde boom zei: “Nou, ik had zoveel takken, ik kon er best eentje missen. Ik vind het fijn dat er paddenstoelen en varens op groeien. Die maken het bos nóg mooier én gezonder, want mijn afgewaaide tak geeft voeding aan het bos.”
De vierde boom zei: “De tak die ik verloren ben was zó oud dat deze zomaar af kon waaien. Nu groeien mijn jongere takken veel beter. Die groeien allemaal naar het licht. Ze groeien naar de zon, recht omhoog. Ik reik me uit naar de hemel. Als mensen dat zien, dan denken ze misschien wel dat ik aan het bidden ben. Het mooist zou zijn als die mensen dat dan zélf ook gaan doen.”
Met mensen kan het net zo gaan als met deze vier bomen. Als ze iets of iemand kwijtraken kan dat heel veel pijn geven. Dan missen ze ook heel erg dat ze als het ware een tak van hun boom verloren zijn.
Sommige mensen zijn als de eerste boom. Ze houden alsmaar pijn en verdriet en kunnen helemaal niet meer blij zijn. Ze kunnen ook denken dat ze niets meer waard zijn. De eerste boom vond zichzelf niet mooi meer, niet de moeite waard ook. Dat kan gebeuren als mensen heel verdrietig blijven om wat ze kwijt zijn geraakt.
Er zijn ook mensen die zich bevrijd voelen als ze iets kwijt raken. Ze vinden dan dat ze er veel beter aan toe zijn dan eerst, dat ze er zelf op vooruitgingen. Ze vinden dat het alleen belangrijk is als zij het in hun leven zelf naar hun zin hebben. Dat is net als bij de tweede boom.
Andere mensen zijn als de derde boom. Ze kunnen nog wel pijn hebben als ze veel verloren hebben, maar als de ergste pijn weg is, dan vinden ze het fijn dat ze anderen kunnen troosten, omdat ze zo goed begrijpen wat er aan de hand is als je veel verdriet en veel pijn hebt.
En dan zijn er nog mensen die op de vierde boom lijken. Ze leven hun leven zoals het komt, met mooie dingen én met verdrietige en pijnlijke dingen. De minder mooie dingen konden ze in de storm van hun leven loslaten, net zoals de oude tak die eigenlijk geen nut meer had. Mensen die zó in het leven kunnen staan, danken God élke dag voor álles: zowel voor het fijne als voor de moeite. En dat is vooral omdat ze weten dat ze dan groeien, dat ze steeds meer naar de hemel uitreiken. Dat mensen daardoor soms wel gaan zien dat God zoveel kracht en troost en liefde geeft dat ze wel toe moeten geven dat Hij echt bestaat. Als de mensen die dat zien dan ook gaan bidden, dan weten mensen die als de vierde boom zijn dat ze mogen leven tot eer van God.
Denk er maar eens over na welke van de vier bomen je het liefst wil zijn.
Je mag God altijd vragen om je daarbij te helpen. Je kent vast wel het dikke boek dat we de Bijbel noemen. Daar staat Gods Woord in en daarin zegt Hij dat de mensen die als de derde en de vierde boom leven dat doen naar Jezus’ voorbeeld. Wat je goed in je oren kan knopen en steeds weer aan denken als je het moeilijk hebt: God ontmoet je in andere mensen die je helpen kan en in mensen die jou helpen. Je ontmoet Hem ook als je God iedere dag bedankt voor alles wat Hij je geeft, want Hij maakt ook van moeilijke dingen in je leven mooie dingen, als je Zijn warme zonnelicht tussen de takken van je hart door laat spelen.
Angela Walraven, 26.05.2020
(geïnspireerd door het gedicht “Drie bomen” door Evert Landwaard)
Bijbelverhalen
Vier bomen
- Details
- Geschreven door Walraven, Angela
- Categorie: Voor 6-12 jaar
- Hits: 7030