Het is december. Anke en Lize zitten samen in de kamer en fluisteren met elkaar. Weet jij wanneer de kerstman komt?, vraagt Lize aan haar zusje. Nee Anke weet het niet, hoe kan zij dat nu weten, Sinterklaas is nog maar net geweest, maar op school wordt er al dagen over gesproken, misschien zelfs wel al weken. Iedereen is het erover eens, de kerstman komt en ze krijgen veel kadootjes. Kadootjes bij de kerstboom. Dat is toch spannend en leuk, wie wil er nu geen kadootjes? Ja iedereen wil kadootjes, Anke en Lize ook. Ze willen wel tien, misschien zelfs wel twintig. Maar ja dat zal wel niet gebeuren. Mama zegt altijd: Als ik een geldboompje in de tuin krijg dan mag je kiezen wat je maar wilt en dan maakt het niet uit hoe duur het is, dan kost het mij niets, want dan krijg ik het geld gratis. Ja dat zou mooi zijn, maar dat snappen Anke en Lize wel, dat kunnen ze wel vergeten, want een geldboompje in de tuin is onmogelijk.
Toch kunnen Anke en Lize er haast niet meer van slapen. De kerstman komt en zelfs de juf had er nog iets over gezegd, tja dan moet hij wel komen, maar wanneer? Ze weten het echt niet en in bed liggen ze er steeds over te kletsen. Wanneer komt hij toch?

Dan is het bijna kerstfeest, papa en mama hebben al een kerstboom neergezet. Het is erg gezellig in de kamer. De kinderen mogen de boom versieren en dat doen ze met enorm veel plezier. Ze maken de boom echt prachtig. Papa en mama zijn het erover eens, de meisjes hebben goed hun best gedaan. Als Anke en Lize op vrijdag weer uit school komen zegt mama, luister eens ik heb goed nieuws. Komt de kerstman, komt de kerstman?, roepen Anke en Lize gelijk in koor. Nee nee, zegt moeder, natuurlijk komt de kerstman niet. Opa en oma komen logeren en ze blijven bij ons tot na de kerstdagen. Oh maar dat vinden ze ook erg leuk, natuurlijk willen ze graag kadootjes, maar bezoek van opa en oma dat is altijd erg fijn. Opa kan zo mooi vertellen, prachtige en spannende verhalen. De kinderen genieten er altijd erg van. 

Die avond is het zover, opa en oma komen met de auto de parkeerplaats oprijden. Snel lopen de meiden naar buiten om opa en oma te begroeten en vlug nemen ze hen mee naar binnen. Opa, opa vertel eens iets leuks, zegt Anke. Ik ben er nog maar net, zucht opa, ach vooruit dan maar. En opa vertelt weer een spannend verhaal over kinderen in het donker die verdwaald zijn en toch weer veilig thuiskomen. Ademloos hebben ze geluisterd, zó mooi, ja zó mooi kan alleen hun opa vertellen. 

Ondertussen denken de kinderen nog steeds aan de kerstman die komen zal. Hun vriendjes en vriendinnetje weten allemaal zeker dat ze iets krijgen onder de kerstboom. Anke en Lize hebben er nog niets over gehoord. Mama zegt niets en papa al helemaal niet, die houdt niet van dat gezeur om kadootjes. Misschien komt de kerstman pas op kerstavond of kerstnacht, zegt Lize tegen Anke. Ja dat kan natuurlijk ook, misschien willen ze het wel weer veel te snel. 

Maar dan is het eindelijk de avond voor kerst, nu zijn de kinderen haast niet meer te houden, nu moet die kerstman toch echt een keer komen. Hij zal hun toch niet overslaan? Marietje heeft al kadootjes en Jeroen ook, zegt Lize teleurgesteld. Nou Martin heeft ook al wat gekregen, moppert Anke. De meisjes kunnen er niet van slapen. In hun bed liggen ze te kletsen en als ze dan toch eindelijk in slaap vallen dromen ze er ook nog van. 

Heel vroeg in de morgen wordt Lize wakker van tikgeluidjes op het raam, ze rent naar het raam toe en ziet ineens allemaal sneeuw, de straten zijn helemaal wit en nu hagelt het ook nog. Ze roept Anke wakker: Anke, Anke kom, kom kijk… sneeuw, allemaal sneeuw. Als Anke bij het raam komt, zien ze iemand met een rood pak en een rode muts in de sneeuw staan. Het lijkt wel alsof die ergens naar kijkt, naar de lucht of zo. Anke roept: Daar heb je hem al de kerstman, de kerstman. Zonder rendieren?, vraagt Lize. Ja daarom kijkt hij vast naar de lucht, zegt Anke, hij zoekt zijn rendieren. Tja dat zou kunnen. Ze zijn dolenthousiast en rennen naar de kamer om te kijken bij de kerstboom, maar daar ligt nog helemaal niets. Ze rennen schreeuwend naar buiten, Kerstman, Kerstman waar zijn de kado’s? Ineens draait de kerstman zich om en kijkt de kinderen verbaasd aan. De kinderen zijn gelijk stil: Het is de kerstman helemaal niet, het is opa. Oh, zegt Anke teleurgesteld, het is opa maar. Ja, zegt Lize nu ook, het is opa maar. Ho ho ho.. zegt opa, wacht eens even: Het is opa maar? Nou ja zegt Lize, sorry opa, maar we dachten dat u de kerstman was. Waarom doet u dan ook een rode muts op en een rood pak aan? Dat is mijn pyjama en mijn slaapmuts, zegt opa. Hij moet lachen, hij vindt het allemaal erg grappig, maar de meisjes beslist niet. Zij zijn teleurgesteld, nu hebben ze alweer niets gekregen. Dan zegt opa, komen jullie maar even mee, dan zal ik jullie iets héél belangrijks vertellen. Samen gaan ze naar binnen en dan krijgen ze de belangrijkste les van hun leven, want opa vertelt wat kerst eigenlijk betekent.

Hij vertelt het verhaal van God, die zo graag de wereld wilde redden, die zo graag de mensen die bij Hem weggelopen waren wilde helpen. Hij stuurde daarom Zijn eigen Zoon naar de wereld toe. Zijn eigen Zoon werd geboren in een stal in Bethlehem. Hij werd neergelegd in een voerbak van dieren en weet je, Hij was toen echt nog maar heel klein, een baby’tje en toch werd Hij toen al de Redder van de wereld genoemd. Opa vertelt hun hoe die Redder kwam als een kado, een geschenk voor de mensen. Weten jullie wel dat de kerstman heel leuk is, dat is vast een aardige man, maar het gaat niet om de kerstman en niet om kadootjes. Ja natuurlijk willen de kinderen dat wel heel graag, maar het gaat om het kado dat jullie al gekregen hebben: De Here Jezus. Als Hij in jullie hartjes woont dan heb jullie het allermooiste, allergrootste kado heel dichtbij jullie. Onthoud dat goed en weet je wat de Here Jezus van jullie wil? Hij wil ook graag een kadootje van jullie. Wat dan? Zegt Lize, een autootje. Een bouwdoos?, vraagt Anke. Nee, zegt opa, Hij wil graag jouw hartje Lize en ook dievan Anke. Hij wil graag wonen in jullie hart en altijd bij jullie zijn. Niet alleen met kerstfeest, maar altijd. De meisjes zijn heel stil, ze vinden het een prachtig verhaal en ze hebben veel geleerd. Het draait niet om de kerstman, maar om de Here Jezus, de Zoon van God en die willen ze heel graag in hun hart.